Verlichtingspaneel
Lichtbundel actieve/niet-actieve koplampen.
Active Bi-Xenon Lights, ABL (optie)
De lichtbundels van de ABL-koplampen draaien
met het stuurwiel mee. De functie wordt
automatisch ingeschakeld bij het starten van de
motor en is te activeren/deactiveren met de
knop op de middenconsole (zie pagina 46).
Mistlichten
N.B. De regels voor het gebruik van de
mistlichten verschillen van land tot land.
Mistlampen vóór (optie)
De mistlampen vóór zijn in te schakelen in combi-
natie met het groot licht/dimlicht of de stads-
lichten/parkeerlichten vóór en de achterlichten.
– Druk op de knop (2).
Het lampje in de knop (2) brandt, wanneer de
mistlampen aan de voorzijde branden.
Mistachterlicht
Het mistachterlicht is alleen in te schakelen
wanneer de koplampen branden wel of niet
gecombineerd met de mistlampen vóór.
– Druk op de knop (4).
Het controlelampje voor het mistachterlicht op
het instrumentenpaneel en de led in de knop (4)
branden, wanneer het mistachterlicht is
ingeschakeld.
Instrumentenverlichting
De instrumentenverlichting brandt, wanneer de
contactsleutel in stand II staat en de
verlichtingsdraaiknop (1) in een van de
eindstanden. De verlichting wordt bij daglicht
automatisch gedimd en valt bij donker
handmatig te regelen.
– Draai het duimwiel (5) omhoog of omlaag
voor een fellere of zwakkere verlichting.
Instrumenten, schakelaars en bediening
49