Wielen en banden
Wielen verwisselen
Wielen monteren
– Reinig de contactvlakken op het wiel en de
naaf.
– Breng het wiel aan. Draai de wielbouten
vast.
– Breng de auto zo ver omlaag dat de wielen
niet meer ongehinderd kunnen draaien.
– Draai de wielmoeren kruiselings vast. Het is
belangrijk dat u de wielmoeren stevig
aanhaalt. Haal ze aan met 140 Nm.
Controleer het aanhaalmoment met een
momentsleutel.
– Breng de wieldop (stalen velgen) aan.
162
Krik bestemd voor auto's met vierwie-
laandrijving.
WAARSCHUWING!
Kruip nooit onder de auto als deze op de krik
staat.
Laat eventuele passagiers uit de auto
stappen, voordat u de auto opkrikt.
Geef eventuele passagiers te kennen dat ze
dusdanig moeten gaan staan dat de auto en
liever nog een vangrail tussen hen en het
verkeer op de weg zit.
BELANGRIJK!
Als er TPMS op de auto zit, dient u de
nieuwe banden na montage te kalibreren.
Lees "Bandenspanningscontrolesysteem
afstellen" op pagina 159.