AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS
2
Selecteer het te gebruiken
printerstuurprogramma en klik op
[Voorkeuren] (Preferences).
1
Het dialoogvenster met printvoorkeuren wordt
2
weergegeven.
Vergeet niet
• De handelingen voor het weergeven van het
dialoogvenster voor het printerstuurprogramma
kunnen verschillen, afhankelijk van de gebruikte
toepassing. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing over het weergeven van het dialoogvenster
3
met apparaateigenschappen.
3
De afdrukopties op elk tabblad instellen
naar de gewenste afdrukwijze
4
5
• Het instellen van de afdrukopties varieert, afhankelijk
6
van de manier waarop een document afgedrukt moet
worden.
• Het is ook mogelijk de afdrukopties in te stellen met
instellingenprofielen.
4
Druk op [OK] om de instellingen op te
slaan.
5
Klik op [Afdrukken] om een document af te
drukken.
Waarschuwingen bij gebruik van optie
[Gebruikersgegevens handmatig invoeren] (Enter
the user credentials manually)
Wanneer deze optie op deze apparatuur ingeschakeld is, wordt
gevraagd een gebruikersnaam en wachtwoord in te geven
voordat documenten afgedrukt worden.
Wanneer onderstaand dialoogvenster verschijnt, voer dan een
gebruikersnaam en wachtwoord in en klik daarna op [OK].
Opmerking
• Eer kunnen in het vak voor de [Gebruikersnaam] (User
Name) tot 128 tekens ingegeven worden en in dat voor het
[Wachtwoord] (Password) tot 64 tekens.
• De in bovengenoemde velden ingegeven waarden worden
niet opgeslagen. Daarom moeten deze gegeven elke keer
voor het afdrukken van een document ingevoerd worden.
• Het is mogelijk in tabblad [Apparaatinstellingen (Device
Settings) instellingen in te stellen voor deze optie.
- 22 -