AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS
●
AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS
Voor gebruik van het
printerstuurprogramma
Voordat u gaat afdrukken, moeten de volgende opties
geconfigureerd worden:
• Configuratie-instellingen
Om optionele apparaten zoals optionele laden of de
finisher te gebruiken, moet u deze eerst instellen. De
1
functies van deze optionele onderdelen zijn alleen
beschikbaar alleen als u het systeem informeert dat er
optionele apparaten zijn geïnstalleerd.
Voordat u gaat printen, kunt u indien nodig de volgende optie
instellen:
• Afdelingscode
U kunt gebruik maken afdelingscodes om elke taak te
beheren. Bijvoorbeeld, een systeembeheerder kan
2
controleren hoeveel kopieën een bepaalde afdeling heeft
gemaakt. Zodra de afdelingscode code is ingeschakeld,
wordt u gevraagd om een afdelingscode in te voeren
voordat u kunt printen. Als u de afdelingscode van tevoren
in het bijbehorende veld invoert, kunt u printen zonder dat u
dit elke keer opnieuw moet doen. Vraag de codes aan uw
systeembeheerder. Als SNMP-communicatie tussen het
apparaat en uw computer is ingeschakeld, wordt u ook
3
gevraagd om de code in te voeren voordat u gaat printen.
De opties instellen
Om deze apparatuur goed te gebruiken, moet u de instellingen
van de geïnstalleerde opties opslaan in het tabblad
[Apparaatinstellingen] (Device Settings) nadat u de
printerdrivers hebt geïnstalleerd. In de standaardinstelling, kunt
4
u automatisch de instellingsgegevens van de geïnstalleerde
opties verkrijgen door het tabblad [Apparaatinstellingen]
(Device Settings) te openen. Als de SNMP communicatie
tussen dit apparaat en uw computer niet beschikbaar is, of als
u handmatig opties wilt instellen, zie de volgende pagina:
P.18 "Handmatig opties instellen"
Opmerking
5
• Als de SNMP communicatie tussen dit apparaat en uw
computer beschikbaar is, kunt u instellingsgegevens van de
opties verkrijgen door op [Nu bijwerken] (Update Now) te
klikken.
6
Handmatig opties instellen
Als de SNMP communicatie tussen dit apparaat en uw
computer niet beschikbaar is:
Tabblad [Apparaatinstellingen] (Device
Settings) handmatig instellen
Opmerking
• U moet in Windows als systeembeheerder inloggen.
1
Klik op menu [Start] en kies [Apparaten en
printers] (Devices and Printers).
De map met Printers wordt weergegeven.
2
Kies het printerstuurprogramma voor dit
apparaat en kik dan op
[Printereigenschappen] (Printer properties)
in menu [Bestand] (File).
Het dialoogvenster met de eigenschappen van het
printerstuurprogramma wordt weergegeven.
• Als menu [Bestand] (File) niet wordt weergegeven,
drukt dan op [Alt].
• Als het weergegeven dialoogvenster niet toestaat dat
de eigenschappen van het printerstuurprogramma
gewijzigd worden, volgt u de onderstaande procedure.
-
In Windows 7 hebben sommige tabbladen een
toets in de eigenschappen van het
printerstuurprogramma. Om de eigenschappen te
veranderen, klik u er op. Als de eigenschappen niet
veranderd kunnen worden, dient u uw
netwerkbeheerder te vragen.
• Om een op een netwerk geïnstalleerd
printerstuurprogramma te veranderen, zijn
netwerkbeheerdersrechten noodzakelijk. Vraag uw
netwerkbeheerder voor meer informatie.
- 18 -
-