14.4.2 Negatieve weefselcontrole
Onderzoek de negatieve weefselcontrole na de positieve weefselcontrole om de specificiteit van de labeling van de
target antigeen/nucleïnezuur door het primaire antilichaam/de probe te verifiëren.
De afwezigheid van specifieke kleuring in de negatieve weefselcontrole bevestigt het gebrek aan kruisreactiviteit van
antilichaam/probe met cellen/celcomponenten.
Als specifieke kleuring (valse positieve kleuring) zich voordoet in de negatieve externe weefselcontrole, moeten
resultaten als ongeldig beschouwd worden. Niet-specifieke kleuring, indien aanwezig, heeft meestal een diffuse
verschijning. Sporadische kleuring van connectief weefsel kan ook worden gezien in coupes van excessief formaline-
gefixeerde weefsels. Gebruik intacte cellen voor de interpretatie van kleuringsresultaten. Necrotische of
gedegenereerde cellen kleuren vaak niet-specifiek.
14.4.3 Patiëntweefsel
Onderzoek patiëntmateriaal met het primaire antilichaam het laatst.
Positieve kleuringsintensiteit moet worden beoordeeld binnen de context van een niet-specifieke achtergrondkleuring
van de negatieve reagenscontrole. Net als bij immunohistochemische of in-situ hybridisatietest betekent een negatief
resultaat dat het antigeen/nucleïnezuur niet werd gedetecteerd, maar niet dat het antigeen/nucleïnezuur afwezig was
in de geteste cellen of weefsels.
Indien nodig, gebruikt u een panel van antilichamen om valse negatieve reacties te identificeren.
14.5 Algemene beperkingen
IHC en in-situ hybridisatie zijn multistap diagnostische processen waarvoor specialistische training nodig is in
l
de selectie van geschikte reagentia; weefselselectie, fixatie en verwerking; voorbereiding van het glaasje; en
interpretatie van de kleuringsresultaten.
Weefselkleuring is afhankelijk van de hantering en verwerking van het weefsel voorafgaande aan kleuring.
l
Onjuiste fixatie, bevriezen, ontdooien, wassen, drogen, verwarmen, snijden of besmetting met ander weefsel of
vloeistoffen kan artefacten produceren, antilichaam vallen of valse negatieve resultaten. Inconsistente
resultaten kunnen te wijten zijn aan variaties in fixatie- en inbeddingmethodes, of aan inherente
onregelmatigheden in het weefsel
Excessieve of incomplete tegenkleuring kan de juiste interpretatie van de resultaten compromitteren.
l
De klinische interpretatie van kleuring of de afwezigheid daarvan, moet worden aangevuld met morfologische
l
studies die gebruik maken van de juiste controles, en ze moeten door een gediplomeerde patholoog worden
geëvalueerd in de context van de klinische geschiedenis van de patiënt en andere diagnostische testen.
Weefsels van personen die besmet zijn met het hepatitis-B virus en waarin hepatitis-B oppervlakte-antigeen
l
(HbsAg) zit, kunnen niet-specifieke kleuring vertonen met mierikswortel peroxidase
BOND 7 handleiding, 49.7556.508 A06
Copyright © 2023 Leica Biosystems Melbourne Pty Ltd
18
.
14 BOND-reagentia gebruiken
19
.
340