Advertenties
6.3.2
Identificatie casus
Het BOND-systeem maakt gebruik van twee primaire casus-identificateurs: de casus-ID en het casusnummer
(respectievelijk Case ID (Casus-ID) en Case No. (Casusnr.) in de software).
Case ID (Casus-ID): een door de gebruiker ingevoerde casus-ID, vanuit het identificatieschema van het
l
laboratorium). Voor cases die zijn aangemaakt in BOND, wordt de casus-ID ingevoerd in het dialoog Add case
(Casus toevoegen) op het moment dat cases worden aangemaakt. Voor LIS-ip-systemen komt de casus-ID uit
het LIS (waar het bekend kan staan als „accession number" of een andere term).
Case No. (Casusnr.): een uniek identificatienummer dat het BOND-systeem automatisch toewijst aan elke
l
casus in het systeem (zowel aangemaakt in het BOND-systeem als ontvangen van een LIS). Het casusnummer
wordt weergegeven in het dialoog Case properties (Casuseigenschappen).
In BOND versies voor 4.1 was het niet nodig dat casus-ID's uniek waren, dus was het mogelijk om twee of meer
afzonderlijke cases te hebben met dezelfde casus-ID. De cases hadden echter verschillende patiëntnamen, en
natuurlijk verschillende casusnummers. In BOND versies 4.1 en later moeten alle nieuwe casus-ID's uniek zijn.
Cases worden ook vaak geïdentificeerd op patiëntnaam, maar patiëntnamen zijn niet verplicht en hoeven niet uniek te
zijn.
6.3.3
Een casus toevoegen
Om een casus toe te voegen, te beginnen in het scherm Slide setup (Instelling glaasje), doet u het volgende:
Klik in het Slide setup (Instelling glaasje)-scherm op Add case (Casus toevoegen) om het dialoogvenster Add
1
case (Casus toevoegen) weer te geven (zie
BOND 7 handleiding, 49.7556.508 A06
Copyright © 2023 Leica Biosystems Melbourne Pty Ltd
Afbeelding
Afbeelding 6-2: Het dialoog Add case (Casus toevoegen)
6 Slide setup (Instelling glaasje) (op de BOND-controller)
6-2).
141
Advertenties
