14.3.2 Weefselcontroles
14.3.2.1 Positieve weefselcontrole
Duidt juist geprepareerd weefsel en juiste kleuringstechnieken aan.
l
Neem één positief weefselcontrole op voor elke set testcondities in elke kleuringsrun.
l
Voor optimale kwaliteitscontrole en om kleine mates van reagensdegradatie te detecteren
l
een zwakke positieve kleuring geschikter dan weefsel meteen sterke positieve kleuring.
Het gebruik van een multi-weefsel controleglaasje dat weefsels bevat met sterke, medium en zwakke antigeen
l
dichtheid/nucleïnezuur expressie biedt een ruimte controledekking.
Als de positieve weefselcontrole geen positieve kleuring laat zien, moeten de resultaten met de testspecimens
l
als ongeldig worden beschouwd.
Wij raden sterk aan dat u het BOND-systeem altijd laat lopen met een controleweefsel op hetzelfde glaasje als
l
het monsterweefsel zodat u een optimale kwaliteitscontrole heeft.
14.3.2.2 Negatieve weefselcontrole
Onderzoek na de positieve weefselcontrole, om de specificiteit van de labeling van het target antigeen te
l
verifiëren door het primaire antilichaam in IHC of target nucleïnezuur door de probe in ISH, en om een indicatie
te geven van specifieke achtergrondkleuring (valse positieve kleuring).
De variëteit in verschillende celtypes die aanwezig zijn in weefselcoupes geven regelmatig negatieve
l
controles, maar de gebruiker zou dit moeten verifiëren.
Als specifieke kleuring voorkomt in de negatieve weefselcontrole, moeten resultaten met patiëntmaterialen als
l
ongeldig worden beschouwd.
BOND 7 handleiding, 49.7556.508 A06
Copyright © 2023 Leica Biosystems Melbourne Pty Ltd
14 BOND-reagentia gebruiken
14
, is weefsel met
336