Belangrijk
Sommige adapters kunnen mogelijk niet correct terugkeren uit de spaar-
stand Standby S3. Als het lijkt alsof de computer na gebruik van de
spaarstand Standby blijft "hangen", houdt u de aan/uit-knop 5 seconden
ingedrukt. De spaarstand Standby wordt dan beëindigd en de computer
wordt uitgeschakeld. Druk vervolgens op de aan/uit-knop om de com-
puter weer in te schakelen.
Als er problemen optreden bij het gebruik van de spaarstand Standby S3,
stelt u deze optie in op S1 en controleert u of er nieuwe stuur-
programma's voor de adapters beschikbaar zijn die de spaarstand
Standby S3 ondersteunen.
Energiebeheervoorzieningen instellen
Met de voorziening Energiebeheer kunt u de computer en het beeldscherm (als
het beeldscherm DPMS ondersteunt) naar een spaarstand laten gaan als het
systeem gedurende een bepaalde periode niet actief is.
v Time-out energiebesparing: Als u Automatisch Energiebeheer voor Hard-
ware inschakelt, kunt u bij deze optie de periode van inactiviteit opgeven
waarna de spaarstand wordt geactiveerd.
v Systeemenergie: Kies AAN als u wilt dat de computer ingeschakeld blijft of
UIT als u wilt dat de computer wordt uitgeschakeld.
v Beeldscherm: Hier kunt u een van de volgende spaarstanden opgeven:
– Standby: In deze spaarstand wordt het scherm zwart, maar wordt het
beeld direct hersteld zodra er activiteit wordt waargenomen.
– Onderbreken: In deze spaarstand gebruikt het beeldscherm minder ener-
gie dan in de spaarstand Standby. Het scherm wordt zwart, maar het
beeld wordt pas na enkele seconden hersteld wanneer er activiteit is waarge-
nomen.
– UIT: In deze spaarstand wordt het beeldscherm uitgezet. U kunt het
beeldscherm weer aanzetten door op de aan/uit-knop te drukken. Bij
sommige beeldschermen moet u mogelijk twee keer op de aan/uit-knop
drukken.
Als u UIT selecteert, moet u ook een waarde opgeven voor Time-out
beeldscherm 'Uit'. U kunt een periode instellen van 5 minuten tot 1 uur.
Opmerking: Time-out beeldscherm uit is de tijd die verloopt tussen het
– Uitgeschakeld: In deze werkstand wordt het beeldscherm niet beïnvloed
door de instellingen voor energiebeheer.
ingaan van de spaarstand en het ingaan van de werkstand
Uit.
Hoofdstuk 4. Het BIOS Configuratieprogramma gebruiken
45