Pagina 6
Bijlage E. IRQ- en DMA- Merken . . 87 kanaaltoewijzingen ..83 Trefwoordenregister ..89 Bijlage F. Kennisgevingen en merken Handboek voor de gebruiker...
Pagina 8
ATTENTION Danger d’explosion en cas de remplacement incorrect de la batterie. Remplacer uniquement par une batterie IBM de type ou d’un type équivalent recommandé par le fabricant. La batterie contient du lithium et peut exploser en cas de mauvaise utilisation, de mauvaise manipulation ou de mise au rebut inappropriée.
Pagina 9
En cas de fuite de gaz, n’utilisez jamais un téléphone situé à proximité de la fuite. Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen Sommige IBM PC-modellen worden standaard geleverd met een CD-ROM-station of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los als optie te verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten. De stations voldoen aan de eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Pagina 10
GEVAAR Laserstraling indien geopend.Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal. DANGER: Certains modèles d’ordinateurs personnels sont équipés d’origine d’une unité de CD-ROM ou de DVD-ROM. Mais ces unités sont également vendues séparément en tant qu’options. L’unité de CD-ROM/DVD-ROM est un appareil à laser. Aux État-Unis, l’unité...
Pagina 12
Raadpleeg Access IBM op het bureaublad voor nadere informatie over de uw computer. Als u beschikt over Internet-toegang kunt u op Internet de meest recente handboe- ken voor uw computer bekijken.
Pagina 13
Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken. Algemene informatie over het gebruik en het onderhoud van de computer vindt u in Access IBM. Access IBM bevat tevens informatie die u helpt bij het oplossen van problemen en het aanvragen van reparatieservice en andere technische hulp.
Pagina 14
Desktopmodel Alle desktopmodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Som- mige modellen worden geleverd met een CD-ROM-station. De aan/uit-knop bevindt zich links op de voorkant van de computer. Minitower Minitowermodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Sommige modellen worden geleverd met een CD- of DVD-station. De aan/uit-knop bevindt zich rechts op de voorkant van de computer.
Pagina 15
Microtower Microtowermodellen hebben een diskettestation en een vaste-schijfstation. Som- mige modellen worden geleverd met een CD- of DVD-station. De aan/uit-knop bevindt zich rechts op de voorkant van de computer. Voorzieningen In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen van de computer, de vooraf geïnstalleerde software en de specificaties.
Pagina 16
v AGP-adapter (Accelerated graphics port) (bepaalde modellen) Audiosubsysteem 16-bits geïntegreerd Sound Blaster Pro-compatibel audiosubsysteem Connectiviteit ® v 10/100 Mbps Ethernet-adapter met ondersteuning van Wake on LAN (bepaalde modellen) v Modem (bepaalde modellen) Voorzieningen voor systeembeheer v RPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) v Wake on LAN (indien er een netwerkadapter geïnstalleerd is die Wake on LAN ondersteunt) v Wake on Ring (in het BIOS-configuratieprogramma heet deze voorziening Serial...
Pagina 17
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat onderworpen aan een compatibiliteitstest. Ook kan IBM na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om te controleren of een bepaald besturingssysteem is getest op compatibiliteit kunt u de website van de fabrikant van dat besturingssysteem raadplegen.
Pagina 18
Opmerking: Deze computer is gekwalificeerd als een digitaal apparaat van klasse A of B. Raadpleeg het Naslagboekje voor nadere informatie over deze classificatie. Fysieke specificaties — desktopmodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 140 mm (5,5 inch) Minimumconfiguratie: 75 watt Breedte: 425 mm (16,7 inch) Maximumconfiguratie: 207 watt Diepte: 425 mm (16,7 inch) Luchtverplaatsing...
Pagina 19
Fysieke specificaties — minitowermodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 165 mm Minimumconfiguratie: 75 watt Breedte: 445 mm Maximumconfiguratie: 940 275 watt) Diepte: 499 mm Luchtverplaatsing Ongeveer 0,34 kubieke meter per minuut Gewicht Minimumconfiguratie bij levering: 14 kg Geluidsniveau Maximumconfiguratie: 17,3 kg Gemiddelde geluidsproductie: Omgevingsvoorwaarden Op de werkplek:...
Pagina 20
Fysieke specificaties — microtowermodel Afmetingen Warmte-afgifte (bij benadering): Hoogte: 140 mm (5,5 inch) Minimumconfiguratie: 75 watt Breedte: 425 mm (16,7 inch) Maximumconfiguratie: 207 watt Diepte: 425 mm (16,7 inch) Luchtverplaatsing Ongeveer 0,5 kubieke meter per minuut Gewicht Minimumconfiguratie bij levering: 9,4 kg Geluidsniveau Maximumconfiguratie: 11,3 kg Gemiddelde geluidsproductie:...
Pagina 21
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen: v In de Verenigde Staten belt u 1-800-IBM-2YOU (1-800-426-2968). v In Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-465-7999. v In alle overige landen neemt u contact op met uw IBM-leverancier of IBM- vertegenwoordiger. Benodigd gereedschap Als u bepaalde opties wilt installeren in de computer, hebt u een schroevendraaier nodig.
Pagina 22
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan. v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken. v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.
Pagina 24
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het minitowermodel bevinden. 1 Hoofdtelefoonaansluiting voor CD-ROM 2 Voorste USB-aansluiting 1 3 Voorste USB-aansluiting 2 Handboek voor de gebruiker...
Pagina 25
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van het microtowermodel bevinden. 1 Hoofdtelefoonaansluiting voor CD-ROM 2 Voorste USB-aansluiting 1 3 Voorste USB-aansluiting 2 Hoofdstuk 2. Externe opties installeren...
Pagina 26
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de computer In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van het desktopmodel bevinden. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 9 Audio-uitgang 2 Muisaansluiting 10 Audio-ingang 3 USB-aansluiting 2...
Pagina 27
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van de minitovermodel type 2271, 6840 en 6841. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 8 Beeldschermbeeldscherm 2 Muisaansluiting 9 Microfoonaansluiting 3 Toetsenbordaansluiting 10 Audio-ingang 4 USB-aansluiting 1 11 Audio-uitgang 5 USB-aansluiting 2...
Pagina 28
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van de minitovermodel type 6847. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Voedingsaansluiting 8 Seriële poort 2 2 Muisaansluiting 9 Microfoonaansluiting 3 Toetsenbordaansluiting 10 Audio-ingang 4 USB-aansluiting 1 11 Audio-uitgang 5 USB-aansluiting 2...
Pagina 29
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant van het microtovermodel bevinden. Mogelijk beschikt uw computer niet over alle afgebeelde aansluitingen. 1 Muisaansluiting 8 Microfoonaansluiting 2 Toetsenbordaansluiting 9 Audio-ingang 3 USB-aansluiting 2 10 Audio-uitgang 4 USB-aansluiting 1 11 Seriële poort 2 5 Seriële poort 1 12 SVGA-beeldschermaansluiting (AGP-adapter) (bepaalde modellen)
Pagina 30
Aansluiting Beschrijving Muis aansluiting Hierop kunt u een muis, trackball of een ander aanwijsapparaat aansluiten dat geschikt is voor een muisaansluiting. Toetsenbord aansluiting Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat geschikt is voor een toetsenbord- aansluiting. USB-aansluitingen Hierop kunt u een apparaat aansluiten waarvoor een USB-aansluiting (Universal Serial Bus) vereist is, bijvoorbeeld een USB-scanner of een USB-printer.
Pagina 31
Aansluiting Beschrijving 1 Digitale video-interface (DVI ) Hierop kunt een een digitaal beeldscherm aansluiten. Deze aansluiting aansluiting ondersteunt de signalen die nodig zijn voor de DPMS-standaard (Display Power Management Signaling). 2 S-Video-aansluiting Hierop kunt een een televisietoestel aansluiten dat een S-Video- aansluiting heeft.
Pagina 32
één abonnement aanschaffen. Raadpleeg de overeenkomst met uw provider voor meer informatie. Stuurprogramma’s U kunt stuurprogramma’s voor besturingssystemen die niet vooraf geïnstalleerd zijn, vinden op http://www.ibm.com/pc/support/ op Internet. Installatie- instructies vindt u in de README-bestanden van de stuurprogramma’s. Handboek voor de gebruiker...
Pagina 34
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 CD-ROM-station 7 RIMM-aansluiting 2 Voorste USB-aansluiting 1 8 Systeemplaat 3 Voorste USB-aansluiting 2 9 Microprocessor 4 Optioneel stationsvak 10 AGP-adapter (Accelerated graphic port) 5 Vaste-schijfstation 11 PCI-sleuf 6 Diskettestation...
Pagina 35
In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden. Opmerking: In de systeemkast van de computer bevindt zich een label met een afbeelding van de systeemplaat en aanvullende informatie. 1 Aansluiting CPU-ventilator 13 Aansluiting ventilator voorzijde 2 Microprocessor 14 Batterij 3 RIMM 1...
Pagina 36
installeren geheugen Uw computer is uitgerust met twee aansluitingen voor de installatie van RIMM- modules met maximaal 512 MB systeemgeheugen. Als u RIMM’s installeert of vervangt, moet u rekening houden met het volgende: v In elke aansluiting waarin geen module zit, moet een continuïteits-RIMM (C-RIMM) worden geplaatst.
Pagina 37
5. Berg de RIMM of C-RIMM op in een antistatische verpakking. Zorg ervoor dat u dit onderdeel niet kwijtraakt. Als u de geheugenconfiguratie later wilt wijzi- gen, hebt u het mogelijk nodig. Een RIMM of C-RIMM installeren Om een RIMM of C-RIMM te installeren, doet u het volgende: 1.
Pagina 38
Adapters installeren In dit gedeelte leest u hoe u adapters kunt installeren of verwijderen. Adaptersleuven De computer beschikt over drie uitbreidingssleuven voor PCI-adapters (peripheral component interconnect) en één sleuf voor een AGP-adapter (accelerated graphics port). U kunt adapters installeren met een lengte van maximaal 33 cm. Adapters installeren U installeert als volgt een adapter: 1.
Pagina 39
5. Plaats het kapje van de adaptersleuf terug. Opmerking: Als u een netwerkadapter installeert die Wake on LAN onder- steunt, dient u tevens de bij de adapter geleverde Wake on LAN- kabel aan te sluiten op de Wake on LAN-aansluiting op de systeemplaat.
Pagina 40
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer wordt geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde stations: v Een CD-ROM-station in vak 1 (bij sommige modellen). v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in vak 3.
Pagina 41
Voedings- en signaalkabels voor interne stations De computer gebruikt kabels voor het aansluiten van IDE-stations (Integrated Drive Electronics) op de voedingseenheid en de systeemplaat. Bij de computer worden de volgende kabels geleverd: v De meeste stations worden met vier-aderige netsnoeren aangesloten op de voe- ding.
Pagina 42
kent. Of een apparaat het primaire of secundaire apparaat is, wordt bepaald door de instelling van een schakelaar of jumper op het IDE-apparaat. v Als één van de twee IDE-apparaten die op dezelfde kabel zijn aangesloten, een vaste-schijfstation is, dient dit vaste-schijfstation altijd het primaire apparaat te zijn.
Pagina 43
3. Installeer het station in het vak. Zorg dat de schroefgaatjes op één lijn liggen en draai de schroeven vast. 4. Kantel de behuizing van het stationsvak weer terug op haar plaats. 5. Als u een station voor verwisselbare opslagmedia wilt installeren, steekt u een schroevendraaier in een van de sleufjes op het metalen plaatje van het stations- vak en wrikt u het plaatje los.
Pagina 44
7. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 33. Een beveiligingsbeugel installeren Om diefstal van de computer te voorkomen, kunt u een extra beveiligingsbeugel en -kabel aan de computer bevestigen.
Pagina 45
1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
Pagina 46
3. Houd de kap boven de computer en kantel de kap naar beneden en naar achte- ren totdat deze vastklikt. 4. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan. Zie “Hoofdstuk 2. Externe opties installeren” op pagina 11. 5.
Pagina 48
Voor aanvullende informatie over het verwijderen van de kap raadpleegt u “Bijlage A. Extra beveiliging” op pagina 73. Handboek voor de gebruiker...
Pagina 49
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 CD- of DVD-station 6 AGP-sleuf (Accelerated Graphics Port) 2 Diskettestation 7 Uitbreidingskaart 3 Aan/uit-knop 8 PCI-sleuf 4 Houder van onderste stationsvak 9 Microprocessor 5 Systeemplaat 10 Voedingeenheid Opties installeren op de systeemplaat...
Pagina 50
daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op een later tijdstip zelf installeert. In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden.
Pagina 51
De computer maakt gebruik van DIMM’s (dual inline memory modules) of RIMM’s (Rambus inline memory modules), afhankelijk van het model. In het BIOS- configuratieprogramma kunt u zien welk type geheugen uw computer gebruikt. DIMM’ s installeren Houd u bij het installeren van DIMM’s aan de volgende regels: v Plaats een nieuwe geheugenmodule in de eerste vrije aansluiting, beginnend bij DIMM 1.
Pagina 52
53. RIMM’s verwijderen en installeren De RIMM’s die door IBM vooraf zijn geïnstalleerd in sommige modellen zijn ECC (error checking and correction) RDRAM-modules. Als u RIMM’s installeert of vervangt, moet u rekening houden met het volgende: v In elke aansluiting waarin geen module zit, moet een continuïteits-RIMM...
Pagina 53
3. Berg de RIMM of C-RIMM op in een antistatische verpakking. Zorg ervoor dat u dit onderdeel niet kwijtraakt. Als u de geheugenconfiguratie later wilt wijzi- gen, hebt u het mogelijk nodig. Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — minitower...
Pagina 54
Om een RIMM of C-RIMM te installeren, doet u het volgende: 1. Houd de antistatische verpakking met daarin de RIMM tegen een ongeverfd metalen oppervlak in de computer en haal de RIMM of C-RIMM daarna uit de verpakking. 2. Als de klemmetjes nog niet open zijn, duwt u ze naar beneden. 3.
Pagina 55
Adapters installeren In dit gedeelte leest u hoe u adapters kunt installeren of verwijderen. Adaptersleuven De computer beschikt over vijf uitbreidingssleuven voor PCI-adapters (peripheral component interconnect) en één sleuf voor een AGP-adapter (accelerated graphics port). U kunt adapters installeren met een lengte van maximaal 33 cm. adapters installeren U installeert als volgt een adapter: 1.
Pagina 56
5. Plaats het kapje van de adaptersleuf terug. Opmerking: Als u een netwerkadapter installeert die Wake on LAN onder- steunt, dient u tevens de bij de adapter geleverde Wake on LAN- kabel aan te sluiten op de Wake on LAN-aansluiting op de systeemplaat.
Pagina 57
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer wordt geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde stations: v Een CD- of DVD-station in vak 1 (bepaalde modellen). v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in vak 3.
Pagina 58
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden: Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Max. hoogte: 41.3 mm CD-ROM-station (standaard in sommige modellen) 5,25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch)
Pagina 59
v De meeste stations worden met vier-aderige netsnoeren aangesloten op de voe- ding. Aan de uiteinden van deze kabels bevinden zich kunststof stekkers die geschikt zijn voor de aansluitingen van de verschillende stations. Deze stekkers variëren in grootte. Verder kunnen sommige voedingskabels ook worden aange- sloten op de systeemplaat.
Pagina 60
v Als er slechts één IDE-apparaat op een kabel is aangesloten, moet dat altijd zijn aangewezen als het primaire apparaat. Informatie over het kiezen van stations, kabels en andere opties voor de computer vindt u op pagina 9. Interne stations installeren in vak 1, 2 en 3 U installeert als volgt een interne station in vak 1, 2 of 3: 1.
Pagina 61
3. Installeer het station in het vak. Zorg dat de schroefgaatjes op één lijn liggen en draai de schroeven vast. 4. Als het station dat u hebt geïnstalleerd is bedoeld voor een verwisselbaar medium, plaatst u het bij de computer geleverde afdekplaatje met sleuf op het stationsvak.
Pagina 62
2. Verwijder de steunbalk door deze naar buiten te trekken zoals afgebeeld. 3. Verwijder de metalen kap en kantel het onderste stationsvak naar buiten. Handboek voor de gebruiker...
Pagina 63
4. Bevestig de rails op het station dat u gaat installeren en schuif het station langs de geleiders in het lege vak. 5. Kantel de behuizing van het stationsvak weer terug op haar plaats. Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — minitower...
Pagina 64
6. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap vervangen en de kabels aansluiten”...
Pagina 65
5. Steek de kabel door de beugel en sla hem om een vast object. Maak vervolgens beide uiteinden van de kabel aan elkaar vast met een slot. 1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Volgende stappen: v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
Pagina 66
3. Plaats de kap op het frame en schuif de kap in de richting van de voorplaat van de computer. Let erop de de nokjes op de computer lijnen met de kap en klik de kap op zijn plaats. 4. Breng de schroeven aan op de achterkant van de computer en draai ze vast. 5.
Pagina 68
De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 Microprocessor 4 AGP-adapter (Accelerated graphics port) 2 Systeemplaat 5 Voedingskabel 3 PCI-adapter De voedingseenheid verplaatsen Om bij sommige onderdelen van de systeemplaat te kunnen, moet u de voedings- eenheid verwijderen.
Pagina 69
3. Schuif de voedingseenheid naar de bovenkant van de systeemkast. 4. Draai de voedingseenheid naar buiten zoals in de afbeelding. Hoofdstuk 5. Interne opties installeren — microtower...
Pagina 70
5. Trek de voedingseenheid naar voren en draai het voorzichtig naar der voorkant van de systeemkast. Leg hem aan de zijkant. 6. Om de voedingseenheid weer terug te plaatsen, voert u de stappen in omge- keerde volgorde uit. Opties installeren op de systeemplaat Hieronder vindt u instructies voor het installeren van opties, zoals systeem- geheugen en adapters, op de systeemplaat.
Pagina 71
In de volgende afbeelding ziet u waar de onderdelen van de systeemplaat zich bevinden. Opmerking: In de systeemkast van de computer bevindt zich een label met een afbeelding van de systeemplaat en aanvullende informatie. 1 Aansluiting CPU-ventilator 13 Aansluiting ventilator voorzijde 2 Microprocessor 14 Batterij 3 DIMM 1...
Pagina 72
Geheugen installeren De computer beschikt over twee aansluitingen waarin u DIMM’s (dual inline memory modules) kunt plaatsen, waardoor u het systeemgeheugen kunt uitbreiden tot maximaal 512 MB. DIMM’s installeren Houd u bij het installeren van DIMM’s aan de volgende regels: v Plaats een nieuwe geheugenmodule in de eerste vrije aansluiting, beginnend bij DIMM 1.
Pagina 73
Volgende stappen: v Plaats adapters die u verwijderd hebt weer terug. v Plaats de voedingseenheid weer terug. v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte. v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
Pagina 74
Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten op het geïnstal- leerde station. Stationsspecificaties De computer wordt geleverd met de volgende door IBM geïnstalleerde stations: v Een CD- of DVD-station in vak 1 (bepaalde modellen). v Een 3,5-inch diskettestation in vak 3.
Pagina 75
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden: Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de vakken kunt installeren. 1 Vak 1 - Max. hoogte: 41.3 mm CD-ROM-station (standaard in sommige modellen) 5,25-inch vaste-schijfstation 2 Vak 2 - Maximumhoogte: 41,3 mm (1,6 5,25-inch vaste-schijfstation inch)
Pagina 76
– Het bredere type signaalkabel heeft twee of drie stekkers. - Als de kabel drie stekkers heeft, is één daarvan aangesloten op het station, is de tweede een reservestekker en is de derde aangesloten op de primaire of secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. - Als de kabel twee stekkers heeft, is de ene aangesloten op het vaste- schijfstation en de andere op de primaire of secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat.
Pagina 77
Interne stations installeren Om een intern station te installeren, voert u de volgende stappen uit: 1. Verwijder de kap (zie “De kap verwijderen” op pagina 55). Opmerking: Als de computer een CD- of DVD-station heeft, moet u wellicht de signaal- en voedingskabels verwijderen uit het station. 2.
Pagina 78
4. Als het station dat u hebt geïnstalleerd is bedoeld voor een verwisselbaar medium, plaatst u het bij de computer geleverde afdekplaatje met sleuf op het stationsvak. 5. Sluit de voedings-en signaalkabels aan op het station. Volgende stappen v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
Pagina 79
5. Steek de kabel door de beugel en sla hem om een vast object. Maak vervolgens beide uiteinden van de kabel aan elkaar vast met een slot. 1 Beugel 2 Gaten voor beugel 3 Moeren Kap terugplaatsen en kabels aansluiten Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen opnieuw, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekop- pelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen.
Pagina 80
3. Houd de kap boven de systeemkast met de voorkant van de kap ongeveer 3 centimeter van de voorplaat. 4. Plaats de kap op de systeemkast en zorg ervoor dat de geleiders in de rail zit- ten. 5. Schuif de kap naar voren. Mogelijk moet u de voorkant een beetje optillen. 6.
Pagina 81
(indien nodig voor een nieuwe optie) en het wis- sen van een vergeten wachtwoord. Meer informatie over het gebruik van het BIOS- configuratieprogramma vindt u in Access IBM. Na het toevoegen van opties moeten de configuratie-instellingen worden bijge- werkt.
Pagina 82
PCI-bus moet uitschakelen. U schakelt de pariteits- controle op de volgende manier uit: 1. Start het BIOS-configuratieprogramma (zie Access IBM). 2. Selecteer in het menu van het Configuratieprogramma Uitgebreide instal- latie en druk op Enter.
Pagina 83
U kunt opstartapparaten configureren met het configuratie- programma. Meer informatie vindt u in Access IBM. Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) Dit gedeelte beschrijft het wissen van een vergeten wachtwoord dat niet beschermd is door Enhanced Security.
Pagina 84
6. Zet de kap terug en sluit het netsnoer weer aan. Zie “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 33 (desktop model), “De kap vervangen en de kabels aansluiten” op pagina 53 (minitowermodel) of “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten” op pagina 67 (microtowermodel). 7.
Pagina 86
Als u het configuratiewachtwoord niet meer weet en niet meer kunt achterha- len, moet de systeemplaat van de computer worden vervangen om weer toegang te krijgen tot het BIOS-configuratieprogramma. Voor meer informatie over Enhanced Security en de overige beveiligings- voorzieningen van de computer raadpleegt u Access IBM. Handboek voor de gebruiker...
Pagina 88
Dit is normaal na de vervanging van de batterij. 9. Zet de computer en alle randapparatuur aan. 10. Gebruik het programma IBM BIOS Setup om de datum, de tijd en de wacht- woorden in te stellen. 11. Laat gebruikte batterijen verwerken als klein chemisch afval.
Pagina 89
Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naam EEPROM-module (electrically erasable programmable read-only, ook wel flash- geheugen genoemd). U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het IBM BIOS Configuratieprogramma eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met een flashdiskette of via de voorziening Beheer op afstand als deze is ingeschakeld.
Pagina 90
pagina 22 (desktopmodel), “Onderdelen van de systeemplaat systeemplaat” op pagina 37 (minitowermodel) of “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 58 (microtowermodel). 4. Verplaats de jumper naar de naastliggende jumperpennetjes. 5. Plaats de adapters die u verwijderd hebt weer terug en sluit de kap. Zie “Kap terugplaatsen en kabels aansluiten”...
Pagina 96
Tabel 5. DMA kanaaltoewijzingen DMA-kanaal Gegevensbreedte Systeemresource 8 bits Open 8 bits Open 8 bits Diskettestation 8 bits Parallelle poort (voor ECP of EPP) Gereserveerd (cascade channel) 16 bits Open 16 bits Open 16 bits Open Handboek voor de gebruiker...
Pagina 97
IBM-verkooppunt of aan een IBM-vertegenwoordiger. Verwijzing in deze publicatie naar producten (hardware en software) of diensten van IBM houdt niet in dat IBM deze ook zal uitbrengen in alle landen waar IBM werkzaam is. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van IBM houdt niet in dat uitsluitend IBM-producten of -diensten gebruikt kunnen worden.
Pagina 98
Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het materiaal voor dit IBM-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor eigen risico. Handboek voor de gebruiker...
Pagina 99
Merken De volgende benamingen zijn merken van IBM Corporation: AssetTrack NetVista OS/2 ScrollPoint Wake on LAN Pentium, Intel, Celeron en AnyPoint zijn merken van Intel Corporation. Microsoft, Windows en Windows NT zijn merken van Microsoft Corporation. Andere namen van bedrijven, producten en diensten kunnen merken zijn van andere bedrijven.