Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm.
Figuur 49
De vonkenvanger controleren
(indien aanwezig)
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Hete systeemonderdelen van de uitlaat kunnen
benzinedampen ontsteken, zelfs nadat de motor is
afgezet. Hete deeltjes die tijdens het gebruik van
de motor uit de uitlaat komen kunnen ontvlambaar
materiaal ontsteken. Brand kan lichamelijk letsel
en materiële schade veroorzaken.
Vul geen brandstof bij en laat de motor niet lopen
totdat de vonkenvanger is geplaatst.
1. Stop de motor, wacht tot alle bewegende delen
stilstaan, stel de parkeerrem in werking en verwijder de
contactsleutel.
2. Wacht tot de geluiddemper is afgekoeld.
3. Als u scheuren in het scherm of in de lassen ziet,
vervang dan de vonkenvanger.
4. Als het scherm verstopt raakt, verwijder dan de
vonkenvanger en schud de deeltjes eruit. Reinig het
scherm met een staalborstel (laat het scherm indien
nodig weken in oplosmiddel).
5. Plaats de vonkenvanger op de uitlaat.
Onderhoud
brandstofsysteem
Brandstof aftappen uit de
brandstoftank
Opmerking: De enige aanbevolen manier om brandstof af
te tappen uit de tank is het gebruik van een sifonpomp. Een
sifonpomp is verkrijgbaar bij de bouwmarkt.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer
de motor koud is. Doe dit buiten op een open
terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
• Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de
buurt van open vuur of als de kans bestaat
dat benzinedampen door een vonk kunnen
ontbranden.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat
3. Reinig het gebied rond de dop van de brandstoftank
om te voorkomen dat de brandstoftank verontreinigd
raakt (Figuur 51).
4. Verwijder de dop van de brandstoftank.
5. Steek een sifonpomp in de brandstoftank.
6. Tap met behulp van de sifonpomp de brandstof in een
schone jerrycan (Figuur 50).
7. Neem eventueel gemorste brandstof op.
37