Onderhoud riemen
Drijfriem van maaidek
vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer
de drijfriem van het maaidek.
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het
draaien van de riem, slippen van het mes tijdens het maaien,
gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Vervang de riem als u deze zaken constateert.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Ontgrendel en verwijder de riemkappen.
4. Draai de voorste spanpoelie los door de moer los te
draaien (Figuur 66 en Figuur 67).
5. Verwijder de versleten drijfriem (Figuur 66 en Figuur
67).
6. Plaats de nieuwe drijfriem rond de poelies van het
maaidek en de koppelingspoelie (Figuur 66 en Figuur
67).
7. Gebruik een ratelsleutel in de arm van de spanpoelie
en haal de spanpoelie aan tot de veer 16,5 cm van haak
tot haak is uitgerekt (Figuur 66 en Figuur 67).
8. Draai de voorste spanpoelie vast door de moer vast te
draaien (Figuur 66 en Figuur 67).
9. Bevestig de riemkappen op het maaidek en maak de
grendels vast.
G015595
1. 16,5 cm van haak tot haak 4. Ratel
2. Veer
3. Veerbelaste spanpoelie
47
Figuur 66
5. Vierkante opening voor
ratel
6. Moer