Onderhoud
bedieningsysteem
De rijhendelstanden afstellen
De rechterrijhendel afstellen
Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u
de rechterrijhendel afstellen.
Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en pas
daarna de uitlijning voor/achter.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rechterrijhendel in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Duw de rechterrijhendel omlaag uit de vergrendelde
neutraalstand (Figuur 69).
4. Controleer of de rechterrijhendel horizontaal uitgelijnd
is met de linkerrijhendel (Figuur 69).
Figuur 69
1. Rijhendel links
2. De rechterrijhendel
in de vergrendelde
neutraalstand
5. Om de rechterrijhendel horizontaal te verstellen, moet
u de nok verstellen.
6. Maak het kussen los van de achterzijde van de machine.
7. Draai de moer los waarmee de nok is bevestigd (Figuur
70).
3. Controleer hier de
horizontale uitlijning
4. Rijhendel rechts
1. Nok
8. Verstel de nok totdat deze is uitgelijnd met de
linkerrijhendel en draai de moer van de nok vast.
Opmerking: Beweeg de nok rechtsom (in de verticale
stand) om de hendel te laten zakken, en linksom (in de
verticale stand) om de hendel omhoog te brengen.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het vlakke gedeelte
van de nok niet boven een verticale stand gaat
(links noch rechts); anders kan de schakelaar
beschadigd worden.
49
Figuur 70
2. Moer