Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Warmtewisselaar Ontluchten - Kampmann KaDeck Montage En Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.26
KaDeck
Flexibele klimaatregeling voor kantoorgebouwen.
Montage- en installatiehandleiding
7.2

Warmtewisselaar ontluchten

78
Controleer of de condensaatpomp bij een bepaalde waterstand
wordt ingeschakeld, of het water wordt afgevoerd en de pomp
daarna weer uitschakelt.
Controleer of bij overschrijding van het max. waterstand in de
condensaatbak het koelventiel wordt uitgeschakeld.
Dauwpuntcontroller (alleen bij apparaten met droge koelfunctie en
dauwpuntcontroller):
Voer een functietest uit bij onderschrijding van het dauwpunt.
Is de sensor zodanig bevestigd dat deze voldoende contact heeft
met de warmtewisselaar?
Sluit het koelventiel bij uitschakeling?
Is de sensor van de dauwpuntcontroller schoon? Deze kan niet
worden gereinigd en moet indien nodig bij verontreiniging
worden vervangen.
Filter controleren:
Voor de eerste ingebruikneming moet worden gecontroleerd of
het filter schoon is. Als het vuil is, moet het overeenkomstig worden
vervangen.
AANWIJZING!
Controleer het apparaat op verontreinigingen
(verpakkingsresten, bouwvuil etc.) en verwijder
deze indien nodig. Ontlucht vervolgens de
warmtewisselaar.
Open alle (bouwzijdige) afsluitingen en ventielen.
Houd een opvangbak voor uitstromend water gereed en
bescherm de omgeving tegen uitstromend spatwater.
Open daarna de ontluchtingsschroef/ontluchtingsschroeven).
Sluit de ontluchtingsschroef als er geen lucht en alleen nog
water uitstroomt.
AANWIJZING!
Bouwzijdige aansluitleidingen moeten eveneens
worden ontlucht.
Evt. moet de waterhoeveelheid worden
aangevuld.
Afhankelijk van type en uitvoering van het
bouwzijdige hydraulische net kan herhaling van
de werkzaamheden noodzakelijk zijn.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave