1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Correct olieniveau
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis.
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.
OPMERKING:
_
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
_
2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
OPMERKING:
_
Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan.
_
3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een bakje onder het cardanhuis
om de gebruikte olie op te vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kg)
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:
_
GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Een car-
danolie met de aanduiding GL5 of GL6 mag
ook worden gebruikt.
_
5. Breng de olievulplug aan en zet vast
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
6-10
Aanbevolen cardanolie:
Zie pagina 8-2.
Oliehoeveelheid:
0,2 L
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kg)
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
6