4. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina 3-10
voor de bediening van de choke.)
5. Start de motor door de startknop in te
drukken.
OPMERKING:
_
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk zijn om de accu
te sparen. U dient de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden achtereen te laten
draaien.
_
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
LET OP:
_
Als de contactsleutel naar "ON" wordt
gedraaid moet het waarschuwings-
lampje voor olieniveau enkele seconden
branden en dan doven. Als het olieni-
veaulampje knippert of aan blijft na het
starten, zet de motor dan direct af, con-
troleer het olieniveau en let op eventuele
olielekkage. Vul zo nodig motorolie bij
en controleer het olieniveaulampje dan
opnieuw. Vraag een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te controleren als het
waarschuwingslampje niet gaat bran-
den als de contactsleutel naar "ON"
wordt gedraaid of als het lampje niet
dooft terwijl gestart wordt met voldoen-
de motorolie.
_
5-2
DCA00023
6. Zet na het starten van de motor de
chokehendel tot halverwege terug.
LET OP:
_
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
_
7. Zet de choke uit zodra de motor warm
is.
OPMERKING:
_
De motor is warm wanneer hij normaal rea-
geert op de gasbediening terwijl de choke
uit is gezet.
_
DCA00045
5