Toepassingsvoorbeelden
1
12
37
5
Afbeelding 4.24 Installatie voor het realiseren van stopcategorie
0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3 (EN 954-1)/PL d (ISO
13849-1) of SIL 2 (EN 62061).
1
Frequentieomvormer
2
Resetknop
3
Veiligheidsrelais (cat. 3, PL d of SIL 2)
4
Noodknop
5
Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in IP 54-installa-
tiekast)
Tabel 4.28 Legenda
Test voor inbedrijfstelling veilige stop
Voorafgaand aan de ingebruikname moet na het
installeren een inbedrijfstellingstest worden uitgevoerd op
de installatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de
Veilige stop. Deze test moet bovendien worden uitgevoerd
na elke aanpassing van de installatie.
Voorbeeld met STO
Een veiligheidsrelais evalueert de signalen van de
noodstopknop en activeert een STO-functie op de frequen-
tieomvormer wanneer de noodstopknop wordt bediend
(zie Afbeelding 4.25). Deze veiligheidsfunctie komt overeen
met een stop volgens categorie 0 (ongecontroleerde stop)
conform IEC 60204-1. Wanneer de functie tijdens bedrijf
wordt geactiveerd, zal de motor op ongecontroleerde
wijze uitlopen. De spanning naar de motor wordt veilig
verwijderd, zodat verdere beweging niet mogelijk is. Het is
niet nodig om een installatie bij stilstand te bewaken.
Wanneer er externe krachten kunnen optreden, moeten
aanvullende maatregelen worden genomen om een
mogelijke beweging op veilige wijze te voorkomen (bijv.
door mechanische remmen).
®
VLT
Decentral Drive FCD 302 Design Guide
2
3
4
®
MG04H110 – VLT
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
NB
Voor alle toepassingen met een Veilige stop is het
belangrijk dat een kortsluiting in de bedrading naar klem
37 kan worden uitgesloten. Voorkom kortsluiting zoals
beschreven in EN-ISO 13849-2 D4 met behulp van
beschermde bedrading (afgeschermd of gescheiden).
1
12
37
Afbeelding 4.25 Voorbeeld STO
1
Frequentieomvormer
2
Toets [Reset]
3
Veiligheidsrelais
4
Noodstop
Tabel 4.29 Legenda
Voorbeeld met SS1
SS1 komt overeen met een gecontroleerde stop volgens
stopcategorie 1 conform IEC 60204-1 (zie Afbeelding 4.26).
Wanneer de veiligheidsfunctie wordt geactiveerd, voert de
frequentieomvormer een normale gecontroleerde stop uit.
Deze kan worden geactiveerd via klem 27. Nadat de veilig-
heidsvertraging op de externe veiligheidsmodule is
verstreken, wordt de STO geactiveerd en wordt klem 37
laag gezet. Het uitlopen gebeurt zoals ingesteld in de
frequentieomvormer. Wanneer de omvormer na de veilig-
heidsvertraging niet wordt gestopt, zal de activering van
STO de frequentieomvormer laten vrijlopen.
NB
Bij gebruik van de SS1-functie wordt de uitloop van de
rem van de frequentieomvormer niet bewaakt ten aanzien
van veiligheid.
2
4
4
3
4
75