Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Extra Motorgegevens; Motorkabel; Thermische Motorbeveiliging; Parallelle Aansluiting Van Motoren - Danfoss VLT Decentral Drive FCD 302 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT Decentral Drive FCD 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

Systeemintegratie
3
3
Afbeelding 3.10 Locatie van stroomonderbreker, netzijde, grote
eenheden

3.3.3 Extra motorgegevens

3.3.3.1 Motorkabel

De motor moet worden aangesloten op de klemmen U/
T1/96, V/T2/97 en W/T3/98. Aarde naar klem 99. Alle typen
driefasige asynchrone standaardmotoren kunnen door een
frequentieomvormer worden bestuurd. De draairichting is
rechtsom op basis van de fabrieksinstelling. Hierbij is de
uitgang van de frequentieomvormer aangesloten zoals
aangegeven in Tabel 3.6:
Klemnummer
96, 97, 98, 99
Tabel 3.6 Motoraansluiting – fabrieksinstelling
Klem U/T1/96 aangesloten
op U-fase
Klem V/T2/97 aangesloten
op V-fase
Klem W/T3/98 aangesloten
op W-fase
Tabel 3.7 Motoraansluiting – draairichting
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen van de
motorkabel te verwisselen of door de instelling in 4-10 Draairichting
motor te wijzigen.
De draairichting van de motor kan worden gecontroleerd
via 1-28 Controle draair. motor en het volgen van de
stappen die op het display worden weergegeven.
36
®
VLT
Functie
Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3
Aardverbinding
U
V
W
96
97
98
U
V
W
96
97
98
MG04H110 – VLT
Decentral Drive FCD 302 Design Guide

3.3.3.2 Thermische motorbeveiliging

Het thermisch relais in de frequentieomvormer is UL-
goedgekeurd voor enkelvoudige motorbeveiliging wanneer
parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging is ingesteld op ETR-
uitsch. en 1-24 Motorstroom is ingesteld op de nominale
motorstroom (zie motortypeplaatje).

3.3.3.3 Parallelle aansluiting van motoren

De frequentieomvormer kan een aantal parallel
aangesloten motoren besturen. Neem bij een parallelle
motoraansluiting de volgende punten in acht:
Voor toepassingen met parallelle motoren wordt
aanbevolen om de U/f-modus te selecteren in
1-01 Motorbesturingsprincipe [0]. Stel de U/f-
grafiek in via 1-55 U/f-karakteristiek - U en
1-56 U/f-karakteristiek - F.
In sommige toepassingen kan de modus VVC+
worden gebruikt.
De totale stroom die door de motoren wordt
opgenomen, mag niet groter zijn dan de
nominale uitgangsstroom I
omvormer.
Als er bij diverse motorvermogens grote
verschillen zijn in de weerstand van de
wikkelingen kunnen startproblemen ontstaan
vanwege een te lage motorspanning bij lage
snelheden.
Het thermische relais (ETR) van de frequentieom-
vormer kan niet worden gebruikt als
motorbeveiliging voor de afzonderlijke motoren.
Daarom zijn er extra motorbeveiligingen nodig,
zoals thermistoren in elke motorwikkeling of
aparte thermische relais. (Stroomonderbrekers zijn
niet geschikt als beveiliging.)
NB
Een installatie waarbij kabels worden aangesloten op een
gezamenlijke verbinding, zoals in het eerste voorbeeld in
de afbeelding, wordt alleen aanbevolen bij gebruik van
korte kabels.
NB
Als motoren parallel zijn aangesloten, kan 1-02 Flux
motorterugk.bron niet worden gebruikt en moet
1-01 Motorbesturingsprincipe worden ingesteld op U/f.
De gespecificeerde totale lengte van de motorkabel in
6 Specificaties is van toepassing zolang de parallelle kabels
kort worden gehouden (elk korter dan 10 m).
®
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
van de frequentie-
INV

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave