Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mechanische Rem - Danfoss VLT Decentral Drive FCD 302 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT Decentral Drive FCD 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

Toepassingsvoorbeelden

4.8 Mechanische rem

Bij hijstoepassingen moet een elektromagnetische rem
kunnen worden bestuurd. Voor besturing van de rem is
een relaisuitgang (relais 1 of relais 2) of een geprogram-
meerde digitale uitgang (klem 27 of 29) vereist. Deze
uitgang moet gewoonlijk gesloten blijven gedurende de
tijd dat de frequentieomvormer niet in staat is de motor te
'houden', bijvoorbeeld vanwege een te hoge belasting.
Voor toepassingen met een elektromechanische rem moet
Mech. rembest. [32] worden geselecteerd in een van de
volgende parameters:
5-40 Functierelais (arrayparameter),
5-30 Klem 27 dig. uitgang of
Afbeelding 4.22 Mechanische rembesturing voor hijstoepassingen
Bij hijstoepassingen moet een elektromechanische rem
kunnen worden bestuurd.
Stapsgewijze beschrijving
Voor het besturen van de mechanische rem kan
een willekeurige relaisuitgang of digitale uitgang
(klem 27 of 29) worden gebruikt of een halfgelei-
derspanningsuitgang (klem 122-123). Gebruik zo
nodig een geschikte contactgever.
Zorg dat de uitgang uitgeschakeld blijft zolang
de frequentieomvormer niet in staat is om de
motor aan te drijven. Bijvoorbeeld vanwege een
®
VLT
Decentral Drive FCD 302 Design Guide
®
MG04H110 – VLT
is gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
5-31 Klem 29 dig. uitgang
Als Mech. rembest. [32] is geselecteerd, blijft het relais van
de mechanische rem tijdens het starten gesloten totdat de
uitgangsstroom boven een vooraf ingesteld niveau komt.
Selecteer het gewenste niveau in 2-20 Stroom bij vrijgave
rem. Tijdens het stoppen wordt de mechanische rem
gesloten wanneer de snelheid lager is dan het geselec-
teerde niveau in 2-21 Snelheid remactivering [TPM]. Als de
frequentieomvormer zich in een alarmtoestand bevindt
(d.w.z. een overspanningssituatie), of tijdens een veilige
stop, wordt de mechanische rem onmiddellijk
ingeschakeld.
te zware belasting of wanneer de motor nog niet
gemonteerd is.
Selecteer Mech. rembest. [32] in parametergroep
5-4* (of in parametergroep 5-3*) voordat u een
elektromechanische rem aansluit.
De rem wordt vrijgegeven als de motorstroom
hoger is dan de ingestelde waarde in 2-20 Stroom
bij vrijgave rem.
De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-
frequentie lager is dan een vooraf ingestelde
limiet. Selecteer deze limiet in 2-21 Snelheid
remactivering [TPM] of 2-22 Snelheid activering rem
4
4
71

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave