7-7. Profile Pulse
Profile Pulse optimaliseert het uiterlijk van
de Aluminium lasnaad, door een lasrups
met een vast patroon te maken, soortgelijk
als bij GTAW. Deze voorziening is
ontworpen om te werken in een systeem
met Synergic Pulsed MIG. Het vaste
patroon wordt bereikt door periodiek
zowel de draadaanvoersnelheid als het
lasvermogen te variëren. De gemiddelde
aanvoersnelheid wordt bepaald door
de voor lassen ingestelde waarde.
.
Als standaardinstelling, worden Profile
Pulse parameters verborgen in het
instelmenu. Om de parameters te
kunnen bekijken, moet de (PROF)
instelling in het instelmenu niveau 2
worden
ingesteld
Zie hoofdstuk 7-2.
In het instelmenu instelbare gegevens
voor Profile Pulse:
Profile Pulse On/Off (PROF) - Hiermee
wordt Profile Pulse aan of uit gezet.
Profile Pulse Frequency (P.FRQ) - Dit
bepaalt de afstand tussen rimpels in het
lasbad. Het bereik van deze instelling is 0,1
tot 5,0. Zie onderstaande figuren 1 en 2.
Profile Pulse Wire Feed Speed Change
(P.WFS) - Dit is het veranderpercentage
boven en onder de aanvoersnelheid die
Afbeelding 1
Constante lassnelheid met P.FRQ ingesteld op 0,1.
Afbeelding 2
Constante lassnelheid met P.FRQ ingesteld op 5,0.
voor lassen was ingesteld. Het bereik x
op
(YES).
deze instelling is 0,00 x tot 0,30 x.
Voorbeeld: Als de aanvoersnelheid bij
het lassen 200 is en P.WFS is X0.10,
dan varieert de aanvoersnelheid tussen
180 en 220.
Profile Pulse Arc Length (P.AL) - Een
booglengtecorrectie
aanvoersnelheid. Dit wordt uitgedrukt als
percentage van de ingestelde booglengte
tijdens het lassen. Het bereik van deze
instelling is 0,5 x tot 1,5 x. Voorbeeld: Als de
aanvoersnelheid bij het lassen 50 is en
P.AL is X1.1, dan is de booglengte bij de
laagste aanvoersnelheid 55.
voor
de
lagere
OM−243 346 pagina 29