4-2. Aansluitschema's voor de apparatuur
2
3
4
5
6
1
1
Lasstroombron
.
Stel de lasstroombron in aan de hand
van hoofdstuk 5-10.
2
Contactoraansturing / voedingskabel
3
Positieve (+) laskabel
4
Negatieve (−) laskabel
5
Werkstuk
6
Lastoorts
7
Draadaanvoerunit
8
Gasslang
9
Gasfles met reduceerventiel
(door de klant geleverd)
.
De druk van het beschermgas mag
niet hoger zijn dan 689 kPa.
9
7
OM−243 346 pagina 11
8
246 040−A