7-3. Een startsequence instellen
Om een startvolgorde in te stellen drukt
u op de STARTTOETS. De bijbehorende
LED gaat branden.
Om de startvolgorde uit te schakelen drukt
u nogmaals op de STARTTOETS. De LED
gaat uit om aan te geven dat de
startvolgorde niet actief is.
.
De standaardwaarde af fabriek is
(AUTO). Deze instelling (AUTO) heeft
voorgeconfigureerde
parameters.
Start kan ook handmatig worden
ingesteld door (MAN) te kiezen. Dit is te
veranderen in het STARTMENU.
Om in het STARTMENU te komen houdt
u de STARTTOETS ingedrukt totdat de
STARTMENUINDICATOR brandt.
Verdraai de LINKER INSTELKNOP om
verschillende
menukeuzen
verschijnen in het LINKER SCHERM.
Verdraai de RECHTER INSTELKNOP om
waarden te veranderen in het RECHTER
SCHERM.
Om het STARTMENU te verlaten drukt
u weer kort op de STARTTOETS.
Instelbare gegevens in dit menu zijn:
Snelheid in
startperiode
Snelheid bij
lassen
Snelheid bij
kratervullen
Snelheid bij
draadinloop
Voorgastijd
Draadinloop Starttijd
Toortsschakelaar
ingedrukt
Start Mode (= Startmodus (STRT)) -
Bepaalt de startmodus en zet hem op
(AUTO of MAN). Wanneer de startmodus
op (AUTO) wordt gezet, worden de
parameters
fabrieksinstelling gebruikt. De (AUTO)
parameterwaarden verschijnen in het
menu maar kunnen niet worden bijgesteld.
Wanneer de startmodus op (MAN) wordt
gezet, is elk van de parameters bij te
stellen.
Start
Wire
(= Startdraadaanvoersnelheid (WFS)) -
Dit stelt de lasdraadaanvoersnelheid
tijdens de startperiode in. Dit wordt
uitgedrukt
als
aanvoersnelheid tijdens het lassen. Het
bereik van deze instelling is 0,5x tot 2,5x.
Voorbeeld: Als de aanvoersnelheid bij het
lassen 200 is en WFS is 1,50x, dan geldt in
de startperiode een aanvoersnelheid
te
laten
van 300.
Start
Arc
(= startbooglengte (ARC.L)) - Dit maakt
de boog langer of korter tijdens de
startperiode. Dit wordt uitgedrukt als
percentage van de ingestelde booglengte
tijdens het lassen. Het bereik van deze
instelling is 0,5 x tot 1,5 x. Voorbeeld: Als de
lasbooglengte bij het lassen 50 is en ARC.L
Hot Start
Startover-
gangstijd
Begin van
het lassen
van
de
standaard
Feed
Speed
(WFS)
percentage
van
de
Length
(ARC.L)
Kraterover-
Lassen
gangstijd
Toortsschakelaar
losgelaten
is 0,50x, dan geldt in de startperiode een
booglengte van 25.
.
Als in het INSTELMENU NIVEAU 2
de instelling PULS op VOLT staat,
dan wordt in plaats van de booglengte
bij het starten de spanning (VOLT) bij
het starten getoond.
Start Voltage (VOLT) (= startspanning
(VOLT)) - Dit bepaalt de spanning in de
starttijd. Het bereik van deze instelling hangt
af van de gekozen draad en het gekozen
gasprogramma
in
het
PULSEREND
MIG-proces. Als de stroombron ingesteld is
op
PULSEREND
MIG,
dan
startspanningsinstelling veranderen als het
draadtype of het beschermgasprogramma
wordt veranderd.
Start Time (TIME) (= starttijd (TIME)) -
Dit is
de
hoeveelheid
tijd
aanvoersnelheid
actief
is
startinstelling. Het
bereik
van
instelling is 0,1 tot 0,5 seconden.
Start
Ramp
Time
(= Startovergangstijd (RAMP)) - Dit is de
tijdsduur van de overgang van de
aanvoersnelheid in de startperiode tot de
aanvoersnelheid bij het lassen. Het bereik
van deze instelling is 0,1 tot 5,0 seconden.
Kratertijd
Nagastijd
Eind van
het lassen
OM−243 346 pagina 25
zal
de
dat
de
bij
de
deze
(RAMP)
Einde
sequence