PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
LET OP:
G
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een "CD" dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een "ENERGY CONSER-
VING II" of hogere aanduiding.
G
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
6
1. "CD" specificatie
2. "ENERGY CONSERVING II"
DCA11620
15. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:
Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, als
het olieniveau correct is.
LET OP:
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer.
1
16. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
17. Breng het stroomlijnpaneel aan.
2
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
DCA10400
OPMERKING:
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
6-15
grond en houd deze rechtop.
G
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
G
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
het reservoir.
DAU20070
DAU39084