Bovendien verschijnen er extra aanwijzingen op het
display (indien aanwezig) over het in- of uitschakelen
WEGWIJS IN UW
van het Start&Stop-systeem.
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
fig. 68
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 69
76
OMSTANDIGHEDEN WAARONDER DE
MOTOR NIET WORDT UITGESCHAKELD
Bij ingeschakeld systeem wordt, om redenen van
comfort, emissieregeling en veiligheid, de motor
onder de volgende omstandigheden niet afgezet:
❒ nog koude motor
❒ buitengewoon lage buitentemperatuur
❒ accu onvoldoende opgeladen
❒ regeneratie van roetfilter (DPF) bezig (alleen bij
dieselmotoren)
❒ niet gesloten bestuurdersportier
❒ veiligheidsgordel bestuurder niet omgelegd
❒ ingeschakelde achteruit (bijvoorbeeld bij achteruit
inparkeren);
❒ bij versies met automatische klimaatregeling,
wanneer een comfortabele temperatuur in het
interieur moet worden bereikt of bij ingeschakelde
F0S0271
MAX-DEF functie
❒ tijdens de inrijperiode, als het systeem wordt
geïnitialiseerd.
In bovenstaande gevallen verschijnt een bericht op
het display en knippert (indien aanwezig) het lampje
fig. 67 op het instrumentenpaneel.
F0S0272