Inhoudsopgave
Advertenties
WEGWIJS IN UW
De dagverlichting is geen vervanging
AUTO
voor het dimlicht tijdens het rijden
in tunnels of in het donker. Het gebruik van de
dagverlichting is afhankelijk van wettelijke
VEILIGHEID
voorschriften van het land waarin u zich
bevindt: houd u aan de voorschriften.
STARTEN EN RIJDEN
DIMLICHT / BUITENVERLICHTING
Draai, met de contactsleutel in stand MAR, de
draaiknop in stand
ingeschakeld, wordt de dagverlichting uitgeschakeld
LAMPJES EN
en gaat het dimlicht en de buitenverlichting branden.
BERICHTEN
Op het instrumentenpaneel gaat het lampje
branden.
Draai, met de contactsleutel in stand STOP of met
NOODGEVALLEN
uitgenomen sleutel, de draaiknop van stand O in
stand
, de buitenverlichting en de
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 30
38
BELANGRIJK
fig. 30. Als het dimlicht wordt
F0S0210
kentekenplaatverlichting worden ingeschakeld. Op
het instrumentenpaneel gaat het lampje
branden.
GROOTLICHT
Duw, om het grootlicht in te schakelen, met de
draaiknop in stand
fig. 30, de hendel naar voren in
de richting van het dashboard (vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat het lampje
branden.
Als de hendel naar het stuurwiel wordt getrokken
dan dooft het grootlicht en wordt het dimlicht weer
ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (stand zonder
vergrendeling) fig. 30. Op het instrumentenpaneel
gaat het lampje
branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog (stand 1 fig. 31): inschakeling rechter
richtingaanwijzer;
omlaag (stand 2): inschakeling linker
richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel gaat het lampje
knipperen. De richtingaanwijzers worden
automatisch uitgeschakeld als de auto weer rechtuit
rijdt.
of
Advertenties
Inhoudsopgave
