Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden
(zelfde merk en profieldiepte) voor meer veiligheid
tijdens het rijden en remmen en voor een betere
bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet om.
BELANGRIJK
De maximumsnelheid voor
winterbanden met markering "Q" is 160
km/h. Men dient zich echter altijd strikt te
houden aan de snelheidsbeperkingen van de
wegenverkeerswetgeving.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van
de voorschriften van het land waar wordt gereden.
Sneeuwkettingen mogen alleen op de banden van de
voorwielen (aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer na enkele tientallen meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Monteer nooit sneeuwkettingen op
het noodreservewiel. Als er een voorband lek is,
vervang dan een achterwiel door het
noodreservewiel en monteer het achterwiel op de
vooras. Op die manier kunnen, met twee normale
aandrijfwielen aan de voorkant, sneeuwkettingen
gemonteerd worden.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen
gebruikt; rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, stoepranden en andere
obstakels en rijd, om de auto en het wegdek niet
te beschadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
119