WISSERBLAD ACHTER VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒ kantel het dopje A fig. 143 omhoog, draai de moer
B fig. 143 los waarmee de wisserarm aan de as is
bevestigd, en neem de arm van de as;
❒ plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en
draai de moer zorgvuldig vast;
❒ plaats het dopje terug.
fig. 143
RUITENSPROEIERS VOORRUIT
(RUITENSPROEIER)
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan
eerst het niveau in het ruitensproeiertankje (zie
de paragraaf "Niveaus controleren" in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden
niet verstopt zijn. Deze kunnen zo nodig met een
speld worden doorgeprikt.
De stralen van de ruitensproeiers kunt u richten
door de sproeiermonden af te stellen.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de
bovenkant van de ruit worden gericht fig. 144.
BELANGRIJK Zorg bij de uitvoeringen met open
dak, dat het dak gesloten is, voordat u de
ruitensproeiers voor inschakelt.
fig. 144
F0S0109
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0S0110
189