■
Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst
■
Kiezen van een geschikt baby- of kinderzitje
●
Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot
genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken.
●
Als het kind te groot is voor een zitje, laat het dan achterin plaatsnemen en
gebruik de standaard gemonteerde veiligheidsgordel. (Blz. 49)
WAARSCHUWING
■
Gebruik van een baby- en kinderzitje
Het gebruik van een baby- of kinderzitje dat niet geschikt is voor deze auto vormt
geen goede bescherming voor het kind. Het kind kan dan (bij plotseling remmen
of bij een aanrijding) ernstig letsel oplopen.
■
Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes
●
De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij hard
remmen, is het gebruik van een veiligheidssysteem dat is afgestemd op de
grootte en het gewicht van het kind. Het vasthouden van een kind in de armen
is geen vervanging voor een veiligheidssysteem. Bij een ongeval kan een kind
dan de voorruit raken of (als u geen veiligheidsgordel om hebt) klem komen te
zitten tussen u en het dashboard.
●
Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat past bij
de lengte van het kind en dat achterin geplaatst is. In ongevallenstatistieken is
aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij achterin zitten.
●
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op de
passagiersstoel als de aan/uit-schakelaar voor de airbag AAN staat. (Blz.
83)
Bij een ongeval kan de kracht waarmee de voorpassagiersairbag wordt opge-
blazen ernstig letsel bij het kind veroorzaken.
Stel het volgende in wanneer u een baby- of
kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
zet:
●
Zet de rugleuning rechtop
●
Zet de stoel in de achterste stand
1-7. Veiligheidsinformatie
93
1