2-3. Bedienen van de verlichting en ruitenwissers
Ruitenwisser en -sproeier
De werking van de ruitenwisser wordt geselecteerd door de hendel als
volgt te bewegen:
■
De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en controleer
als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
144
Intervalstand
Lage snelheid ruitenwissers
Hoge snelheid ruitenwissers
Enkele slag
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeier en ruitenwisser
De ruitenwisser maakt automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking is
getreden.