2-4. Gebruik van overige rijsystemen
WAARSCHUWING
■
De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale omstan-
digheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd in de
volgende gevallen altijd voldoende afstand tot uw voorligger:
●
Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●
Als wordt gereden op slechte wegen
●
Als wordt gereden over wegen met putdeksels of andere grote oneffenheden
■
De TRC werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht op
de weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs niet als
de TRC in werking is.
Rijd uitermate voorzichtig onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de aan-
drijfkracht verloren kunnen gaan.
■
Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos
rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■
Vervangen van banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen.
Anders werken het ABS, de VSC en de TRC mogelijk niet goed.
●
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben.
●
Gebruik geen banden met verschillende slijtagepatronen.
●
Controleer of alle banden de voorgeschreven spanning hebben. (Blz. 344)
Neem contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of banden.
■
Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een
negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing veroorza-
ken.
150