2-1. Rijprocedures
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
■
Starten van de motor
Blz. 120
■
Rijden
Auto's met Multi-Mode Transmissie
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in
stand E of M. (Blz. 123)
Als de selectiehendel in stand E wordt gezet: Controleer of op het dis-
play van de positie-indicator E wordt aangegeven.
Als de selectiehendel in stand M wordt gezet: Controleer of op het
display van de positie-indicator 1 wordt aangegeven.
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 131)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging te brengen.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Zet met ingetrapt koppelingspedaal de selectiehendel in de 1e
versnelling.
(Blz. 128)
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 131)
Laat het koppelingspedaal geleidelijk opkomen. Trap tegelij-
kertijd het gaspedaal langzaam in om de auto in beweging te
brengen.
108