■
Voorkomen dat de koppeling oververhit raakt
●
Gebruik niet het gaspedaal of de wegrijhulp om de auto op een helling op zijn
plaats te houden.
●
Let hellingopwaarts wanneer mogelijk op het volgende:
• Houd een veilige afstand tot uw voorligger en voorkom onnodig wegrijden
en stoppen.
• Voorkom hellingopwaarts het gebruik van stand E. Zo vermijdt u onnodig
schakelen.
Laat uw auto onmiddellijk controleren.
Het niet laten onderzoeken van de oorzaak van de volgende waarschu-
wingen kan leiden tot een abnormale werking van het systeem en moge-
lijk een ongeval veroorzaken. Laat uw auto direct controleren door een
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Waarschu-
wingslampje
Motorcontrolelampje
Waarschuwingslampje airbagsysteem
(Knippert)
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging
(indien aanwezig)
5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Waarschuwingslampje/details
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het elektronische motorregelsysteem;
• Het elektronische gaspedaal;
• Het elektronische regelsysteem Multi-Mode Transmissie
(indien aanwezig); of
• Het emissieregelsysteem.
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het airbagsysteem; of
• Het gordelspannersysteem.
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het antiblokkeersysteem; of
• Het Brake Assist-systeem (auto's met VSC-systeem).
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het EPS-systeem.
5
305