Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd (
97)
De ABS zelfdiagnose wordt
uitgevoerd (
98)
ASC-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd (
98)
Neutraalstand inschakelen of
bij ingeschakelde versnelling de
koppelingshendel intrekken.
LET OP
Bij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motor niet worden
gestart. Als de motorfiets in de
neutraalstand wordt gestart en
vervolgens bij uitgeklapte zijstan-
daard een versnelling wordt inge-
schakeld, slaat de motor af.
Bij koude start en lage tempe-
ratuur: De koppeling bedienen
en de gashendel iets bedienen.
Startknop 1 bedienen.
LET OP
Bij onvoldoende accuspanning
wordt de startprocedure automa-
tisch afgebroken. Voor verdere
startpogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
Verdere details vindt u in het
hoofdstuk "Onderhoud" onder
Starthulp.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel in het hoofd-
stuk "Technische gegevens"
uitkomst bieden. (
Pre-Ride-Check
Na het inschakelen van het con-
tact voert het instrumentenpaneel
een test van de algemene waar-
schuwingslamp uit, de "Pre-Ride-
Check".
Fase 1:
brandt geel.
Wijzers van de instrumenten
bewegen eenmaal van het
begin- naar het eindpunt.
Fase 2:
brandt rood.
Fase 3:
Waarschuwingslampje alge-
meen dooft en display wisselt
naar bedrijfsinfo.
172)
5
97
z