ATTENTIE
Als eventueel met het
noodreservewiel wordt gere-
den, dan blijft het ESP ingeschakeld.
Blijf er echter rekening mee houden
dat het noodreservewiel kleiner is dan
de normale band en dat daarom de
grip lager is dan bij de andere banden
van de auto.
ATTENTIE
Voor de juiste werking van
het ESP is het noodzakelijk
dat de banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn. De ban-
den moeten in perfecte conditie zijn
en de voorgeschreven afmetingen
hebben.
ASR-SYSTEEM
(Antislip Regulator)
(indien aanwezig)
Het ASR-systeem controleert de trek-
kracht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het door-
slippen, worden er twee verschillende re-
gelsystemen geactiveerd:
❒ als beide aangedreven wielen door-
slippen, vermindert de ASR het mo-
torvermogen;
❒ als slechts één aangedreven wiel door-
slipt, zorgt de TC-functie (Traction
Control) ervoor dat het wiel automa-
tisch wordt afgeremd.
Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒ doorslippen van het binnenste wiel in
bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle accelera-
tie;
❒ te hoog vermogen naar de wielen, ook
in samenhang met de condities van het
wegdek;
❒ acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
❒ verlies van grip op natte weggedeelten
(aquaplaning).
fig. 125
IN-/UITSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM fig. 125
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR-systeem
worden uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld door de schakelaar A naast
de versnellingspook in te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje op de schakelaar branden en
verschijnt er op het display een bericht
(zie het hoofdstuk "Lampjes en berich-
ten").
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
F0L0052m
97