SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het land
waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen). Wij raden u het gebruik
aan van sneeuwkettingen uit het Fiat Li-
neaccessori-programma.
Controleer na enkele tientallen meters rij-
den of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
BELANGRIJK Op het noodreservewiel
kan geen sneeuwketting worden gemon-
teerd. Als u een lekke voorband hebt, kunt
u het noodreservewiel op de achteras
plaatsen en het achterwiel op de vooras.
Zo hebt u op de vooras twee normale
wielen waarop u sneeuwkettingen kunt
monteren.
BELANGRIJK Het gebruik van sneeuw-
kettingen is bedoeld als tijdelijke oplossing.
Als u voortdurend op besneeuwde of met
ijzel bedekte wegen rijdt, moet u winter-
banden gebruiken.
BELANGRIJK Geef bij gemonteerde
sneeuwkettingen voorzichtig gas om het
doorslippen van de aangedreven wielen te
voorkomen of zoveel mogelijk te beper-
ken. Hierdoor wordt het breken van de
kettingen voorkomen en daarmee be-
schadiging van de carrosserie en de me-
chanische onderdelen.
Uitvoeringen
Banden
voor kettingen
205/55 R16 91V
1.8 - 2.2
1.9 Multijet
215/55 R16 93W
2.4 Multijet
215/50 R17 91W
De banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden en het
type sneeuwketting staan aangegeven in de bovenstaande tabel; houdt
u strikt aan deze tabel.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen gebruikt; rijd niet
harder dan 40 km/h. Vermijd kuilen, stoepranden en andere ob-
stakels en rijd, om de auto en het wegdek niet te beschadi-
gen, geen lange stukken op sneeuwvrije wegen.
Type sneeuwketting
dat gebruikt moet worden
Sneeuwkettingen waarvan de dikte
boven het profiel maximaal 9 mm is.
143