gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden
ingenomen door de bevoegde instanties en
eventueel de garantie komen te vervallen bij
defecten die veroorzaakt zijn door de bo-
vengenoemde modificatie of op defecten die
direct of indirect daarvan het gevolg zijn. Fiat
Auto S.p.A. is op geen enkele wijze verant-
woordelijk voor schade die het gevolg is van
de installatie van accessoires die niet door
Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbevo-
len en/of die niet conform de geleverde in-
structies zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische sys-
temen van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangst-
kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
foons (GSM, GPRS, UMTS) met het offi-
ciële >>>>>>>>PLAATJE<<<<<<< -
keurmerk, strikt aan de instructies die
door de fabrikant van de mobiele telefoon
zijn bijgeleverd.
102
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper
van de auto fig. 127 en attenderen de be-
stuurder via een repeterend geluidssignaal
op de aanwezigheid van obstakels achter
de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geac-
tiveerd als de achteruit wordt ingescha-
keld.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
AKOESTISCH
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt
er automatisch een onderbroken geluids-
signaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒ neemt toe als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❒ klinkt ononderbroken als de afstand
tot het obstakel minder is dan onge-
veer 30 cm en stopt onmiddellijk als
de afstand tot het obstakel groter
wordt;
fig. 127
❒ blijft constant als de gemeten afstand
onveranderd blijft, terwijl, als deze si-
tuatie zich voordoet bij de sensoren
aan de zijkant, het signaal na 3 secon-
den onderbroken wordt, om bijvoor-
beeld signalen te voorkomen als u
langs een muur rijdt.
Meetbereik
Meetbereik in het midden 150 cm
Meetbereik aan de zijkant 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels sig-
naleren, dan reageren zij alleen op die ob-
stakels die zich het dichtst bij de auto be-
vinden.
F0L0391m