fig. 85
fig. 86
ASBAK (indien aanwezig)
De asbak is in de tunnelconsole geplaatst;
plaats voor gebruik het klepje A-fig. 85
omhoog.
De asbak kan uit de houder worden ge-
trokken om te worden geleegd.
In de armsteunen van de passagierspor-
tieren is een asbak geplaatst; plaats voor
gebruik het klepje omhoog. De asbak B-
fig. 86 kan uit de houder worden ge-
trokken om te worden geleegd.
F0L0110m
fig. 87
ZONNEKLEPPEN fig. 87
De zonnekleppen zitten aan beide zijden
naast de binnenspiegel. Ze kunnen voor
de voorruit of voor de zijruit worden ge-
draaid.
De zonneklep aan de bestuurders- en de
passagierszijde hebben een spiegeltje op
de achterzijde. Het spiegeltje aan passa-
gierszijde en op enkele uitvoeringen ook
F0L0111m
aan bestuurderszijde wordt verlicht door
een plafondlampje, waardoor het ook bij
weinig licht gebruikt kan worden.
Open het klepje A om het spiegeltje te ge-
bruiken.
Op de zonneklep aan passagierszijde be-
vinden zich ook de symbolen en informa-
tie over het juiste gebruik van kinderzitjes
als de passagiersstoel is uitgerust met een
airbag (zie voor meer informatie de pa-
ragraaf "Frontairbag aan passagierszijde"
in het hoofdstuk "Veiligheid").
F0L0041m
fig. 88
STEKKERDOOS fig. 88
Deze werkt alleen als de contactsleutel
in stand ON staat en bevindt zich onder
de uitstroomopeningen in het midden
voor de zitplaatsen achter.
Open voor gebruik het beschermdeksel
A.
F0L0042m
77