Uitvoeringen 2.2
Wendt u voor het bijvullen en het even-
tueel vervangen van de olie van de stuur-
bekrachtiging, tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in con-
tact komt met warme delen van de
motor: de olie is licht ontvlambaar.
206
fig. 15
REMVLOEISTOF fig. 15
Draai de dop A los: controleer of het rem-
vloeistofniveau nog op het maximum ni-
veau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
ken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan
raden wij u aan de remvloeistof te ge-
bruiken die staat vermeld in de tabel
"Vloeistoffen en smeermiddelen" (zie het
hoofdstuk "Technische gegevens").
OPMERKING Maak de dop van het re-
servoir A en het omringende oppervlak
zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzon-
der voorzichtig zodat er geen vuil in het
reservoir kan komen.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trech-
ter met een ingebouwde filterzeef van
maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygro-
scopisch (trekt water aan). Als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden
met een hoge luchtvochtigheid, dan moet
F0L0196m
de vloeistof vaker worden vervangen dan
in het "Onderhoudsschema" staat aange-
geven.
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en de
lak. Als remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddel-
lijk met water worden afgespoeld.