fig. 20
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 20
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeiertankje (zie de paragraaf "Ni-
veaus controleren" in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van
de bovenkant van de ruit worden gericht.
F0L0152m
fig. 21
Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 21
De stralen van de achterruitsproeier kun-
nen op dezelfde manier worden afgesteld
als die van de ruitensproeiers voor.
De sproeier is ingebouwd boven de ach-
terruit.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers werken automatisch
als het dimlicht brandt en de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒ luchtverontreiniging;
❒ zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
F0L0151m
vochtig klimaat);
❒ omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de on-
derzijde moet niet worden onderschat.
Fiat heeft voor uw auto de beste techno-
logische oplossingen toegepast om de car-
rosserie efficiënt tegen roest te bescher-
men.
De belangrijkste zijn:
❒ de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de au-
to de benodigde weerstand tegen roest
en schurende elementen verlenen;
❒ het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge
corrosiebestendigheid;
213