6.5
De verwarming in gebruik nemen en
controleren
Om de benodigde temperatuur te berei-
A
ken, moet de verwarming worden inge-
schakeld ca. 15 - 20 minuten voordat
men begint met inbouwen.
- Aandrijfmotor van de machine starten.
- AAN / UIT-schakelaar (74) van de ver-
warmingsinstallatie inschakelen (o).
- AAN / UIT-schakelaar (105) van de
besturings- en bewakingseenheid in-
schakelen.
- AAN / UIT-schakelaar (83) van de
elektrisch verwarmbare zijplaten (o)
inschakelen.
Het verwarmingssysteem wordt geacti-
veerd en het verwarmingsproces begint.
Tijdens het verwarmen branden de con-
trolelampjes (79-81) van de verwarmin-
gen van de afzonderlijke balkdelen en
de statusindicaties (109) van de contro-
le- en bewakingseenheid.
Zodra de ingestelde temperatuur is be-
reikt, gaan de controlelampjes na elkaar
uit.
Wanneer alle balkdelen de gewenste
temperatuur hebben bereikt, kan men
beginnen met inbouwen.
Als er tijdens het inbouwen wordt naver-
warmd, wordt dit aangegeven door de
controlelampjes (79-81).
Bovendien kunnen de controlelampjes
A
(109) van de verwarming in de bestu-
rings- en bewakingseenheid worden geobserveerd.
109
4
3
79
105
74
80 81 82
D 43