De elektronica bewaakt de werking van de gasverwarming door middel van tempera-
tuursensoren en vlambewaking. Als de ontstekingsbrander binnen 7 seconden na het
inschakelen geen stabiele vlam heeft, schakelt de elektronica op storing. De gastoe-
voer wordt onderbroken en de rode controlelampjes op de ontstekingsdoos en op de
schakelkast gaan branden.
Bij een storing tijdens de inschakelfase kan de startprocedure maximaal driemaal
A
worden herhaald. Als er na drie keer starten nog steeds een storing optreedt, moet
de oorzaak van de storing worden verholpen voordat er opnieuw een startpoging
wordt gedaan.
Bij een correct vlambeeld wordt de balk opgewarmd tot de temperatuursensoren in
de afzonderlijke balkdelen het opwarmen onderbreken. Tijdens het opwarmen mel-
den de rode controlelampjes (54) op de schakelkast en de gele controlelampjes op
de ontstekingsdozen (62) een storingsvrij vlambeeld van de branders.
In geval van storing melden de rode controlelampjes (56, 57, 58, 59) op de schakel-
kast en de rode controlelampjes op de ontstekingsdozen (61) dat er geen storingvrij
vlambeeld van de branders is.
De controlelampjes zijn belangrijk voor een storingvrije werking van het ontstekings-
m
systeem. Defecte lampjes moeten daarom onmiddellijk worden vervangen!
D 28