ALGEMEEN
1.3
Beschrijving van het apparaat
De thermische condenswatereenheid TAU Unit is een warmwa-
tergenerator, met een hoog thermisch rendement, voor de ver-
warming van ruimtes en de productie van sanitair warm water
(ACS) in combinatie met een externe boiler.
De behuizing van de ketel is van hooggelegeerd roestvrij staal
met verticaal verloop, waardoor maximale duurzaamheid en
betrouwbaarheid wordt gegarandeerd en tegelijkertijd wordt
voldaan aan de strengste nationale en Europese regelgevingen
met betrekking tot de introductie van zware metalen in condens
afvalwater.
Het hydraulische circuit met dubbele terugkeer (hoge of lage
temperatuur) bevordert de temperatuurstratificatie binnen in
de behuizing en optimaliseert de prestaties.
Dankzij de isolatielaag van glaswol met hoge dichtheid blijft het
warmteverlies van de behuizing zoveel mogelijk beperkt.
De voorgemengde brander met microvlam met een modulatie-
verhouding van het vermogen van 1:10 garandeert een lagere
uitstoot van verontreinigende stoffen (NOx en CO), in overeen-
komst met de strengste Europese regelgevingen.
De thermoregulatie met gebruikersinterface en display aanwe-
zig op het bedieningspaneel TAU Unit maken het beheer van
de controle- en veiligheidsvoorzieningen mogelijk, in overeen-
komst met de huidige wetgeving. Door de externe sonde aan te
sluiten, is het mogelijk om de klimaatregelfunctie van het ver-
warmingscircuit te activeren, waardoor de seizoensgebonden
energieterugwinningseigenschappen worden verbeterd.
De thermoregulatie past zich op flexibele wijze aan de verschil-
lende installatievereisten aan; het is bijvoorbeeld mogelijk om
het aantal verwarmingscircuits bij hoge en lage temperaturen te
verhogen en om de apparaten TAU Unit (zie accessoires Catalo-
gus)in cascadeopstelling aan te sluiten.
1.4
Veiligheids- en regelinrichtingen
De thermische eenheid TAU Unit is voorzien van de meest ge-
avanceerde veiligheids- en regelsystemen die op de markt te
vinden zijn.
Elke anomalie wordt gesignaleerd door een numerieke foutcode
op het display en zorgt ervoor dat het apparaat stopt en dat de
gasklep automatisch sluit.
Op het watercircuit is het volgende geïnstalleerd:
− Veiligheidsthermostaat: aanwezig op het huis van de
generator, grijpt in door het apparaat stil te leggen als
de temperatuur de limietwaarde van 110°C overschrijdt.
− Temperatuursonde aanvoer: de dompelsonde bij de
aanvoer van de generator wordt gebruikt door de rege-
laar om de temperatuur van het aanvoerwater weer te
geven en te controleren en om de correcte in- en uit-
schakeling van het apparaat op basis van de geprogram-
meerde setpoint te controleren. De regelaar gebruikt de-
zelfde sonde om de generator te blokkeren in het geval
van overtemperatuur, voordat de veiligheidsthermostaat
ingrijpt.
− Temperatuursonde retour: de contactsonde die op de
terugkeer van de ketel wordt geplaatst, wordt gebruikt
door de regelaar om de temperatuur van het retourwater
weer te geven waarmee samen met de aanvoertempe-
ratuur het temperatuurverschil wordt berekend tussen
de aanvoer en de retour (∆t), waardoor het mogelijk is
om de modulatie van de circulatiepomp van de thermi-
sche eenheid in verwarmingsmodus te regelen.
− Rookgasthermostaat: bevindt zich in het onderste ge-
deelte van de warmtewisselaar en grijpt in bij een hoge
temperatuur van de rookgassen (> 75°C).
− Rookgassonde: bevindt zich in het onderste gedeelte van
de warmtewisselaar en veroorzaakt een tijdelijke fout als
de temperatuur van de verbrandingsproducten hoger is
dan 85 °C en een permanente fout bij overschrijding van
een temperatuur van 90 °C.
Door middel van specifieke ingangen en uitgangen maakt de
thermoregulatie TAU Unithet beheer van de volgende veilig-
heidsvoorzieningen (accessoires) buiten het apparaat mogelijk:
− Drukomvormer of minimum waterdrukschakelaar: met
de aansluiting naar keuze van één van deze twee veilig-
heidsvoorzieningen (accessoires) door de installateur, is
het voor de thermoregulatie mogelijk om de druk van het
primaire circuit continu weer te geven en te controleren,
waardoor het mogelijk is om het apparaat te starten of te
stoppen in het geval van een lage druk.
− LPG brandstofafsluiter: de thermoregulatie, via een pro-
grammeerbare uitgang, maakt het beheer (op basis van
het type brandstof en de aangewezen installatie) van
een brandstofafsluiter voor LPG, extern geïnstalleerd op
het apparaat door de installateur, mogelijk.
− Minimum gasdrukschakelaar: er is voorzien in een spe-
cifieke uitgang voor de aansluiting van een minimum
gasdrukschakelaar (accessoire) die extern op het appa-
raat wordt geïnstalleerd. De veiligheidsvoorziening con-
troleert continu of de inlaatgasdruk correct is om het ap-
paraat te starten of te stoppen in het geval van een lage
druk.
9
De interventie van de veiligheidsvoorzieningen duidt op een
storing van het apparaat die mogelijk gevaarlijk is. Om deze
reden dient er onmiddellijk contact te worden opgenomen
met de Technische Klantenservice.
9
De vervanging van veiligheidsinrichtingen moeten wordt
uitgevoerd door de Technische Klantenservice en er mogen
uitsluitend originele bestanddelen worden gebruikt. Raad-
pleeg de onderdelencatalogus die bij het apparaat hoort.
Na het uitvoeren van de reparatie dient er een inschake-
lingstest te worden uitgevoerd en dient de correcte werking
van het apparaat te worden gecontroleerd.
0
Het apparaat mag nooit, ook niet tijdelijk, in werking wor-
den gesteld als de veiligheidsinrichtingen zijn uitgeschakeld
of hiermee geknoeid is.
6