Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Riello TAU Unit 35 Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten pagina 18

En de technische klantenservice
Verberg thumbnails Zie ook voor TAU Unit 35:
Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATIE
C53
C63
C83
C13
B23
Ventilator stroomopwaarts. Aanzuiging
verbrandingslucht rechtstreeks uit de ruimte waar de
verwarmingsketel geplaatst is. Afvoer verbrande gassen
door horizontale of verticale leidingen en voorzien van
ventilatieopeningen.
B23P Zoals B23 met rookafvoerleiding ontworpen om te
werken met positieve druk.
B53P Zoals B23P , maar met leidingen geleverd door de
fabrikant van de verwarmingsketel.
C13
Concentrische wandafvoer. Er kunnen tevens
twee buizen zijn, waarvan de uitmondingen
concentrisch of vrij aangrenzend moeten zijn, zodat
ze aan gelijksoortige windomstandigheden worden
blootgesteld.
C33
Concentrische dakafvoer. Er kunnen tevens twee
buizen zijn, echter met concentrische of nabijliggende
uitmondingen, zodat ze aan gelijksoortige
windomstandigheden worden blootgesteld (binnen een
vierkant van 100 cm per zijde en met een hoogteverschil
van minder dan 100 cm tussen de eindelementen).
C43
Afvoer en aanzuiging in aparte gemeenschappelijke
rookkanalen, maar wel blootgesteld aan gelijksoortige
windomstandigheden en natuurlijke trek.
C53
Gescheiden afvoer en aanzuiging door de muur of aan
het dak, in ieder geval in zones met een verschillende
druk. Nooit op tegenoverstaande muren.
C63
Ventilator stroomopwaarts. Ketel die is ontworpen
om te worden aangesloten op een systeem voor de
toevoer van verbrandingslucht en voor de afvoer
van verbrandingsproducten die afzonderlijk zijn
goedgekeurd en worden verkocht.
C83
Aparte afvoer en aanzuiging en blootgesteld aan
natuurlijke trek. Aanzuiging via de muur.
Afvoer via afzonderlijke of gemeenschappelijke
schoorsteen. De gemeenschappelijke schoorsteen moet
geïsoleerd worden ter voorkoming van condensvorming.
C93
Ventilator in het verbrandingscircuit stroomopwaarts
van de verbrandingskamer/warmtewisselaar.
Deze uitvoering wordt toegepast bij het saneren van
oude systemen of bij de installatie van condenserende
ketels; op deze manier kan een niet gebruikte
ventilatieschacht of oude schoorsteen/rookkanaal weer
opnieuw gebruikt worden.
C33
C43
C93
B23
C13
C13
B23P
B53P
9
Raadpleeg
specifieke
NBN-D51-003.
9
Bij een installatie van type B wordt de verbrandingslucht
opgenomen uit de omgeving en ze passeert door de ope-
ningen (jaloezieën) in het achterpaneel van het apparaat
dat in een gepast technisch lokaal met ventilatie moet
staan.
9
Lees de hierna volgende voorschriften, instructies en ver-
boden aandachtig. Indien deze niet worden nageleefd, kan
dit de veiligheid of de werking van het apparaat immers in
het gedrang brengen.
9
De in deze handleiding beschreven condensatieapparaten
moeten worden geïnstalleerd met leidingen voor rookgas-
sen die conform alle geldende wetgeving zijn en uitdrukke-
lijk voor het specifieke gebruik geproduceerd.
9
Controleer of de leidingen en de koppelingen niet zijn be-
schadigd.
9
De dichtingen van de koppelingen moeten worden vervaar-
digd met materialen die resistent zijn tegen de condens-
zuurheid en tegen de temperatuur van de uitlaatgassen van
het apparaat.
9
Let erop dat de leidingen correct geplaatst worden en houd
rekening met de rookrichting en mogelijke condensneer-
slag.
9
Rookgasleidingen die niet geschikt zijn of niet de juiste af-
metingen hebben, kunnen het geluidsniveau van de ver-
branding doen toenemen, problemen veroorzaken bij de
condensafvoer en de verbrandingsparameters negatief be-
invloeden.
9
Controleer of de leidingen voldoende zijn verwijderd van
ontvlambare of warmtegevoelige constructie-elementen
(minstens 500mm).
9
Het rookgaskanaal mag niet rechtstreeks aangesloten wor-
den op bestaande rookkanalen of rookkanalen die gebruikt
worden voor andere doeleinden (keuken, andere verwar-
mingsketels, enz.) Een bestaand rookkanaal dat evenwel
niet gebruikt wordt, kan evenwel gebruikt worden als tech-
nische ruimte waarin de afvoer- en aanzuigbuizen onder-
gebracht worden.
9
Indien het verticaal traject van het rookgaskanaal langer is
dan 4 meter is het noodzakelijk te voorzien in de realisatie
van een condensafvoer aan de voet van de schoorsteen (zie
paragraaf "Predispositie condensafvoer").
0
Het is verboden de rookgasleiding of de aanzuigleiding van
de verbrandingslucht, indien aanwezig, te blokkeren of te
vernauwen.
0
Het is verboden leidingen te gebruiken die hier niet uit-
drukkelijk voor zijn bedoeld omdat de condensatie ze snel
kan aantasten.
18
voorschriften.
Voor
België

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

20145133

Inhoudsopgave