De technische klantenservice en degene die belast is met het beheer van de verwarmingsinstallatie (112 pagina's)
Samenvatting van Inhoud voor Riello TAU Unit 140
Pagina 1
TAU Unit 140 - 190 NL AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR, DE TECHNISCHE KLANTENSERVICE EN DEGENE DIE BELAST IS MET HET BEHEER VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIE...
Pagina 2
MODEL CODE heid in staat is gedurende lange tijd voor een maximaal welzijn TAU Unit 140 20145135 te zorgen. TAU Unit 190 20145136 Met dit boekje verschaffen we u de informatie die we nood-...
ALGEMEEN ALGEMEEN Voordat het apparaat wordt aangesloten op de hydraulische installatie en het gasnet, en elektrisch wordt gevoed, kan het worden blootgesteld aan temperaturen tussen de 4 °C Algemene voorschriften en 40 °C. Zodra het apparaat in staat is om de antivriesfunc- tie te activeren, kan het worden blootgesteld aan tempera- turen tussen de -20 °C en 40°...
ALGEMEEN Beschrijving van het apparaat − Rookgasthermostaat: bevindt zich in het onderste ge- deelte van de warmtewisselaar en grijpt in bij een hoge De thermische condenswatereenheid TAU Unit is een warmwa- temperatuur van de rookgassen (> 75°C). tergenerator, met een hoog thermisch rendement, voor de ver- −...
ALGEMEEN BESCHRIJVING TAU Unit 140 TAU Unit 190 Max. bedrijfsdruk Minimale werkingsdruk Maximaal toegestane temperatuur °C Interventietemperatuur vergrendelthermostaat °C Regeltemperatuur (min. / max.) 30/80 30/80 °C Waterinhoud thermische module Max. condensproductie bij 100% nom. verm. (40-30°C) 18,5 l/uur Elektrische voeding...
ALGEMEEN Plaatsing van de sondes SONDES INGEVOERD IN DE DOMPELHULZEN VAN DE VERWAR- MINGSKETEL: Sonde rookgassen Veiligheidsthermostaat Toevoersonde Retoursonde Limietthermostaat rookgassen Achteraanzicht Vooraanzicht 1.10 Bedieningspaneel 04:29 04:29 04:29 12.0 12.0 12.0 °C °C °C ” ” ” ” ” ” Setp.
INSTALLATIE 2 INSTALLATIE Afmetingen en gewicht TAU Unit Ontvangst van de producten L (mm) De thermische eenheid TAU Unit wordt geleverd op een pallet, P (mm) beschermd door een krasbestendige doek en een houten krat. Het is belangrijk onmiddellijk te controleren of de ketel onbe- H (mm) 1885 1885...
Pagina 14
INSTALLATIE Houten kooi VERPLAATSING MET KRAAN Beschermingshoeken − Verwijder het bovenpaneel Beschermende zak − Draai de borgschroeven (1) van de pallet (2) ter hoogte van Verwarmingsketel de beugels (3) los. Koppel de riemen vast in de punten Pallet (4) en til de ketel op met behulp van uitrustingen die ge- schikt zijn voor het gewicht van het apparaat.
INSTALLATIE 2.4.1 Aanbevolen min.afstand In het geval van een vlakke en gladde vloer en voor kleine ver- plaatsingen, kan de thermische eenheid licht worden opgehe- ven en worden bewogen met behulp van de wielen (8). Op de afbeelding staan de afstanden vermeld die moeten wor- den aangehouden met het oog op de montage en het onder- houd van de verwarmingsketel.
De verwarmingsketels TAU Unit werden ontworpen en gerealiseerd om geïnstalleerd te worden op installatie voor verwarming en de productie van sanitair warm water. De hydraulische aansluitingen hebben de volgende kenmerken: BESCHRIJVING TAU Unit 140 TAU Unit 190 Meeteenheid 1 - Toevoer installatie 2"...
INSTALLATIE Gasaansluiting 2.8 Afvoer rookgas en aanzuiging verbrandingslucht Het apparaat wordt standaard geleverd in de type B configu- ratie, die vervolgens wordt opgesteld om lucht rechtstreeks in de installatieruimte te zuigen via de ventilatieopeningen die in overeenkomst met de Technische Voorschriften moeten worden verwezenlijkt.
INSTALLATIE 2.8.1 Technische kenmerken rookkanaal Het rookkanaal moet aan de volgende eisen voldoen: − uitgevoerd zijn in rookbestendig materiaal, op lange ter- mijn bestand tegen mechanische belastingen, hitte, in- werking van de verbrandingsproducten en de condens ervan − een verticaal verloop hebben, zonder vernauwingen, met een asafwijking van maximaal 45°...
Pagina 19
INSTALLATIE Raadpleeg specifieke voorschriften. Voor België NBN-D51-003. Bij een installatie van type B wordt de verbrandingslucht opgenomen uit de omgeving en ze passeert door de ope- ningen (jaloezieën) in het achterpaneel van het apparaat dat in een gepast technisch lokaal met ventilatie moet staan.
INSTALLATIE 2.8.3 Predispositie condensafvoer Hieronder volgen de tabellen van de equivalente maximale lengtes voor de verschillende beschikbare modellen. CONFIGURATIE APPARAAT TYPE B “OPEN" Zorg ervoor dat de hoek “i” altijd een helling van meer dan TAU Unit 3° vertoont en dat de diameter van de buis voor de con- Beschrijving densafvoer altijd groter is dat die van de verbinding aanwe- zig op de verwarmingsketel.
INSTALLATIE 2.8.4 Neutralisatie van de condens De installaties vullen en ledigen Voor de neutralisatie van condenswater zijn de neutralisatiekits Het is nodig om voor de verwarmingsketels TAU Unit te voorzien N2 en HN2 verkrijgbaar. in een vulsysteem op de retourlijn van de verwarmingsinstal- latie.
INSTALLATIE 2.11 Elektrische aansluitingen Het is verplicht: − Gebruik te maken van een magnetothermische veelpo- De thermische condenswatereenheden TAU Unit verlaten de fa- lige schakelaar, een lijn- of kabelscheider, conform de briek volledig bedraad en uitsluitend de elektrische voedings- voorschriften IEC-EN (afstand tussen de polen minstens kabel en de aanwezige accessoires dienen te worden aange- 3 mm) sloten in overeenkomst met de configuratie van de installatie.
INSTALLATIE 2.12 Aansluiting modulerende circulatiepompen Voorbeeld Duty cycle De op het bedieningspaneel aanwezige regelaar kan een mo- dulerende circulatiepomp (als alternatief voor de standaard 230Vac circulatiepompen) beheren. L - DHW (N.O.) / PB / PI Tijdsperiode ⏚ Actieve pulsduur Duty cycle L - PC/PS/PI Hoogspanningsniveau van het ingangssignaal Laagspanningsniveau van het ingangssignaal...
INSTALLATIE 2.14 Controle circulatiepompen 0-10V Elektronisch circuit De regelaar maakt de modulerende controle 0-10V van een cir- Opto-coupler culatiepomp mogelijk (als alternatief voor de standaard 230Vac circulatiepompen). Om de besturing van de circulatiepomp in te stellen, stel de pa- rameter 135 = 1 en de parameter 136 = Modulating in. PWM uitgang Ref.signaal PWM ingang...
INSTALLATIE 2.15 Elektronische bediening Het menu van de gebruikersinterface van de elektronische bediening is opgebouwd uit verschillende niveaus. Voor de navigeermodi tussen de verschillende niveaus, zie de onderstaande afbeelding. Op niveau 0 wordt het hoofdscherm (home) weergegeven. Op niveau 1 wordt het scherm van het hoofdmenu weergegeven. De vol- gende niveaus zijn actief in functie van de beschikbare submenu's.
INSTALLATIE 2.15.2 Parameterlijst De programmeringslijnen kunnen verborgen zijn in functie van het toegangsniveau (Gebruiker, Installateur, Constructeur) en van de configuratie van de ketel. De parameters van de niveaus Installateur en Constructeur mogen enkel gewijzigd worden door de Technische Klantenservice De volgorde van de parameters is bepaald door het referentiemenu. Referentiemenu Toegangstype Parametermenu...
Pagina 35
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type Bepaalt de waarde van het temperatuursverschil (Delta T) tussen de toevoer- en teruglooptempe- ratuur van de module. Bij een waarde van Delta T tussen Par. 12 en (Par. 12) +8°C, vermindert de module lineair haar vermogen tot het minima- ∆T Min.
Pagina 36
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type Bepaalt de waarde in graden waarmee het set- Insch. San. point van het primaire circuit wordt verhoogd in 0…30 °C Sanitair Hand. Extra vergelijking met de ingestelde temperatuur voor de opslagtank van het sanitaire circuit.
Pagina 37
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type De waarde van deze parameter wordt bepaald door de Par. 97. Progr. ing. 0 = Uitgeschakeld 0…2 Algemeen 1 = Afvoerschakelaar 2 = Minimum gasdrukschakelaar De waarde van deze parameter wordt bepaald door de Par.
Pagina 38
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type De waarde van deze parameter wordt bepaald door de Par. 97. Progr. uitg. 0 = Uitgeschakeld 0, 6, 10, 11 Algemeen 6 = Alarmrelais 10 = Luchtklep 11 = HSI / Externe aansteker De waarde van deze parameter wordt bepaald door de Par.
Pagina 39
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type Automatische reiniging van de lucht in de installa- tie. Om de reiniging van de lucht in te schakelen, moet de ketel worden ingeschakeld en de parame- ter moet worden veranderd van "Nee" naar "Ja". Wacht een minuut.
Pagina 40
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde gedetecteerde temperatuur onder het setpoint Hyst. Insch. moet zakken opdat de volgende module wordt 0…40 °C Cascade ingeschakeld nadat de in Par. 75 bepaalde tijd is verstreken.
Pagina 41
INSTALLATIE Toe- Menu Par. Weergave Fabrieksin- Beschrijving Bereik gangs- Categorie Display stelling type Bepaalt de snelheid (uitgedrukt in °C/100 ms) waarmee het setpoint van de individuele modu- Snelh. les wordt verlaagd indien het primaire setpoint is Resp. Verla- 0…25.5 Cascade overschreden (als de waarde op nul is ingesteld, ging wordt de variatie geregeld door de PI van de Par.
INSTALLATIE 2.16 Beginsel en configuratie van het hydraulische systeem Schema 1: circuit met thermische module direct aangesloten op de verwarmingsinstallatie TA/OT VLPG(*) Afsluiter Ingang koud sanitair water Terugslagklep Toevoer installatie hoge temperatuur Drukverminderingsklep Retour installatie hoge temperatuur Onthardingsfilter Circulator thermische eenheid Externe sonde Veiligheidsventiel Aflaat...
Pagina 43
INSTALLATIE Elektrische aansluitingen Schema 1 Configuratie basisparameters Schema 1 Par. Beschrijving Parameterinstelling 1 = Klimaat met externe sonde en Verwarmmodi omgevingsthermostaat San. Mod. 0 = Uitgeschakeld (*) Progr. ing. 2 3 = Debietmeter verwarming (*) VLPG Progr. ing. 8 2 = Drukregelaar water (*) INAIL ⏚...
Pagina 44
INSTALLATIE Schema 1.1: circuit met thermische module direct aangesloten op de installatie met twee verwarmingszones TA/OT MI 1 PI 1 VLPG(*) MI 2 PI 2 RI 1 RI 2 Afsluiter Ingang koud sanitair water Terugslagklep MI 1 Aanvoer installatie eerste circuit Drukverminderingsklep RI 1 Retour installatie eerste circuit...
Pagina 45
INSTALLATIE Elektrische aansluitingen Schema 1.1 Configuratie basisparameters Schema 1.1 Par. Beschrijving Parameterinstelling 1 = Klimaat met externe sonde en Verwarmmodi omgevingsthermostaat San. Mod. 0 = Uitgeschakeld (*) Progr. ing. 2 3 = Verwarmingsstroommeter VLPG Progr. ing. 8 2 = Drukregelaar water (*) INAIL ⏚...
Pagina 46
INSTALLATIE Schema 2: circuit met thermische module direct aangesloten op de verwarmingsinstallatie en warmwaterproductie met boiler en omschakelklep TA/OT VLPG(*) Afsluiter Ingang koud water Terugslagklep Uitgang warm sanitair water Drukverminderingsklep Toevoer installatie hoge temperatuur Onthardingsfilter Retour installatie hoge temperatuur Veiligheidsventiel Circulator thermische eenheid Aflaat Sanitaire omschakelklep...
Pagina 47
INSTALLATIE Elektrische aansluitingen Schema 2 Configuratie basisparameters Schema 2 Par. Beschrijving Parameterinstelling 1 = Klimaat met externe sonde en Verwarmmodi omgevingsthermostaat VLPG San. Mod. 1 = Boiler met sonde ⏚ Prioriteit San. 2 = On (*) L - CH (N.C.) Progr.
Pagina 48
INSTALLATIE Schema 3: circuit met thermische module direct aangesloten op de verwarmingsinstallatie en warmwaterproductie met boiler en toegewezen circulatiepomp TA/OT VLPG(*) Afsluiter Ingang koud water Terugslagklep Uitgang warm sanitair water Drukverminderingsklep Toevoer installatie hoge temperatuur Onthardingsfilter Retour installatie hoge temperatuur Veiligheidsventiel Sanitaire circulatiepomp Aflaat...
Pagina 49
INSTALLATIE Elektrische aansluitingen Schema 3 Configuratie basisparameters Schema 3 Par. Beschrijving Parameterinstelling 1 = Klimaat met externe sonde en Verwarmmodi omgevingsthermostaat San. Mod. 1 = Boiler met sonde VLPG Prioriteit San. 2 = On (*) ⏚ Progr. ing. 2 3 = Verwarmingsstroommeter Progr.
Pagina 50
INSTALLATIE Schema 4: circuit met thermische module aangesloten op de verwarmingsinstallatie met behulp van een scheider. Warmwa- terproductie met boiler en omschakelklep op het eerste circuit TA/OT VLPG(*) Afsluiter Ingang koud water Terugslagklep Uitgang warm sanitair water Drukverminderingsklep Toevoer installatie hoge temperatuur Onthardingsfilter Retour installatie hoge temperatuur Veiligheidsventiel...
Pagina 51
INSTALLATIE Elektrische aansluitingen Schema 4 Configuratie basisparameters Schema 4 Par. Beschrijving Parameterinstelling 1 = Klimaat met externe sonde en Verwarmmodi omgevingsthermostaat San. Mod. 1 = Boiler met sonde VLPG Prioriteit San. 2 = On (*) ⏚ Progr. ing. 2 3 = Debietmeter verwarming (*) L - CH (N.C.) Progr.
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3 INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.2.2 Instelling datum en uur Druk op de toets MENU en selecteer "Instellingen" met behulp Voorbereidingen voor de eerste van de toetsen ▲ / ▼ inbedrijfstelling Menu " " Alvorens de verwarmingsketel TAU Unit in te schakelen en de Centrale Verwarming functionele test uit te voeren, is het verplicht te controleren of: "...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Druk op de toets ● om te bevestigen. Door naar het menu "Reg. Tijdzone" te gaan, is het mogelijk om de parameter tijdzone in te stellen zoals getoond in de volgende − Hier zal gevraagd worden een wachtwoord in te voeren afbeelding: (het wachtwoord wordt alleen opgevraagd bij het instel- len van de thermische module):...
Pagina 54
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Gebruik na het selecteren de toets ► om de waarde naar voren Modus 1 te brengen en gebruik de toetsen ▲ /▼ om de geselecteerde (Werking in de klimaatmodus met thermostaat omgeving/ver- waarde te veranderen. Druk op de toets ● om de nieuwe instel- zoek warmte, setpoint dat varieert in functie van de buitentem- lingen te bevestigen/op te slaan.
Pagina 55
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Parameter 190 (installateurniveau) Ga naar het menu "Gecentraliseerde verwarm.". Het display zal Elk gebouw heeft verschillende thermische eigenschappen en er als volgt uitzien: daarom kunnen de starttijden van de verwarmingsinstallatie variëren tussen gebouwen in hetzelfde gebied, zelfs met de- Centrale Verwarming zelfde buitentemperatuur.Met behulp van deze parameter is "...
Pagina 56
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Modus 2 Modus 3 (Werking in de klimaatmodus met een vermindering die wordt (Continue werking met een vast setpoint met een vermindering geregeld door thermostaat omgeving/verzoek warmte, setpoint die geregeld wordt door thermostaat omgeving/verzoek warm- dat varieert in functie van de buitentemperatuur) In deze modus wordt het vaste setpoint op dezelfde manier ge- In dit geval werkt de thermische module met een setpoint dat wordt bepaald door de klimaatcurve (instelbaar op een volledig...
Pagina 57
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Modus 4 Modus 5 (Regeling van het setpoint op basis van een analoge ingang (Regeling van het vermogen volgens een analoge ingang 0-10V) 0-10V) In deze werkingsmodus wordt het vermogen van de verwar- mingsgroep (ventilatorsnelheid) geregeld door een analoog sig- De parameters die deze modus regelen zijn de volgende: naal aan de ingang dat geleverd wordt door een extern bestu- ringssysteem.
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.2.5 Instelling parameters sanitair − Breng de waarde naar voren met de toets ► en verander de geselecteerde waarde met de toetsen ▲ / ▼. Druk op de toets ● om de nieuwe instellingen te bevestigen/op De parameter 35 bepaalt de verschillende werkmodi van de thermische module voor de productie van warm sanitair water te slaan.
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.2.6 Uurprogramma Definitie van de prioriteiten De parameter 42 bepaalt de prioriteit tussen het sanitaire circuit Het uurprogramma is ontworpen om de werking van de ver- en het verwarmingscircuit. schillende door de thermische module bestuurde circuits (Ver- Er zijn vier modi beschikbaar: warming, Sanitair en bijkomende gemengde zones) te pro- Time: tijdsgebonden prioriteit tussen de twee circuits.
Pagina 60
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD WSW-programmatie Select. Ext. Zone In Groep " " Externe Zone Uitgeschakeld Groep " " " " " " " " Externe Zone Uitgeschakeld Prog. Comfort Periode " " " " " " Externe Zone Uitgeschakeld Buiten Interval Setpoint "...
Pagina 61
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Vakantieprogr Seizoenprogr Hiermee kan de gebruiker de parameters van het seizoenspro- gramma wijzigen. Vakantie-Instelling Het seizoensprogramma wordt gebruikt om de periode te bepa- " " Modus Groep len waarin de verwarming zal worden uitgeschakeld. Dit menu " "...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.2.7 Informatie thermische module Geschiedenis Ketel " " Druk op de toets MENU en selecteer "Informatie" met behulp Succesvolle Ontstekingen van de toetsen ▲ / ▼ om de belangrijkste informatie op het " " Mislukte Ontstekingen scherm weer te geven. "...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.2.8 Debietmeter parameters configuratie − Zorg ervoor dat de thermische module volledig is uitge- (accessoire) schakeld door het verzoek om warmte te annuleren door het “TA”-contact te openen (OFF). − Controleer de volledige uitschakeling van de thermische Kies de Debietmeter moet worden geïnstalleerd volgens de ΔT module, door de hoofdschakelaar van het apparaat en van werking van de thermische module...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.4.1 Permanente fouten − Selecteer "Maximumverm." met behulp van de toetsen ▲ / ▼ en druk op ● om te bevestigen. De ventilator be- gint aan zijn maximumtoerental (waarde varieert op ba- N° Fout Beschrijving sis van het model) te draaien. Fout lezen EEPROM Fout interne software Drie inschakelpogingen uitge-...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.4.2 Tijdelijke fouten 3.4.3 Meldingen N° Fout Beschrijving N° Fout Beschrijving Fout WD Ram Fout interne software Cascadesysteem: de brander van de managing-module heeft het Commun. verloren Fout WD Rom Fout interne software signaal van een van de bran- met module ders van de managing-modules Fout WD Stack...
De ketel TAU Unit wordt geleverd voor de werking op G20 (me- thaan), maar kan omgevormd worden voor de werking met de TAU Unit 140 TAU Unit 190 volgende gassen: 14,2...
Parameterconfiguratie voor het veranderen van het gebruikte type gas Als de waarde van parameter 98 gewijzigd wordt, keren de configuraties van de parameters 123, 125 en 128 terug naar de fa- brieksinstellingen. TAU Unit 140 TAU Unit 190 Par. 97 Par.
▲ / ▼ en druk op ● om te bevestigen. De ventilator be- gint aan zijn maximumtoerental (waarde varieert op ba- sis van het model) te draaien. Systeem Test " " Test Status Hoogvermogen Type gas TAU Unit 140 TAU Unit 190 " " " " Ventilatortoerental 8,9/9,1 8,9/9,1 "...
Pagina 69
Draai rechtsom om de hoeveel- Ionisatie 0.0 μA heid CO2 te verminderen en linksom om de hoeveelheid " " CO2 te vergroten.. Type gas TAU Unit 140 TAU Unit 190 8,9/9,1 8,9/9,1 8,9/9,1 8,9/9,1 9,9/10,1 9,9/10,1...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor 3.8 Voor langere tijd buiten bedrijf stellen korte periodes Als de thermische module TAU Unit gedurende een lange perio- de niet wordt gebruikt, dient er als volgt te worden gehandeld: Ga bij tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor korte perio- −...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Reiniging en onderhoud en "Onderhoud" te selecteren met behulp van de toetsen ▲ / ▼ Reinigen van de verwarmingsketel en verwijderen van koolsto- Informatie faanslag op de wisseloppervlakken is van fundamenteel belang " " Service voor de levensduur en het behoud van de warmtetechnische "...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.10 Tillen sluiting verbrandingskamer − Draai de rookkamer (7) tot de opening (B) is uitgelijnd met de schroefbout (8) De sluiting van de rookgaskamer gebeurt aan de hand van een hydraulisch systeem dat de ondersteuning en rotatie naar bui- ten toe garandeert, om de onderhoudshandelingen te verge- makkelijken.
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.10.1 De brander demonteren Het is verplicht de waarden van de figuur te respecteren. Om de brander te demonteren: − Verwijder het bovenpaneel van het apparaat − Open het frontpaneel bovenaan − Draai de borgschroeven (1) van de gastoevoerleiding los van het gasventiel (2) −...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.10.3 Reiniging warmtewisselaar 3.10.4 Reiniging van de sifon voor condenswaterafvoer Nadat de verbrandingskamer is hoog gesteld zoals is beschreven in de paragraaf "Tillen sluiting verbrandingskamer", moet als volgt gehan- − Verwijder het frontpaneel van de ketel en zoek de sifon (1) deld worden: van de condensafvoer −...
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 3.11 Mogelijke storingen en oplossingen STORING OORZAAK OPLOSSING − Contacteer de Technische Klantenser- Geen detectie De verwarmingsketel voert normaal vice een preventilatie- en startcyclus uit en blokkeert na 5 pogingen Geen gas − Controleer de opening van de gasklep Schoorsteen verstopt −...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4 CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Het is raadzaam om verwarmingsgroepen te installeren met een gelijkaardig vermogen om het maximum te halen uit de Het sanitaire circuit of het verwarmingscircuit moeten wor- prestaties van het cascade-systeem. den aangevuld met expansievaten met een gepaste capa- citeit en geschikte veiligheidsventielen met de juiste af- Controleer of op elke verwarmingsgroep de parameter "Cas- metingen.
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie secundaire installatie Voor de eenvoud identificeren we het hydraulisch circuit onder de scheider als secundair. Voor het ideale gebruik van de modules in cascade plaats u De basisconfiguratie van het secundaire circuit gebeurt met be- tussen het primaire circuit (thermische modules in cascade hulp van een installatiecirculatiepomp (PI).
Pagina 78
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE − Zonesonde (S2) Voor het regelen en het besturen van een rechtstreekse bijkomende zone die bestuurd wordt door de "Depending”- verwarmingsmodule gecombineerd met een zonecirculatiepomp (P2). De zonesensor (S2) en de circulatiepomp (P2) moeten aangesloten worden op de "Depending"-verwarmingsgroep die via Bus met de "Managing"-verwarmingsgroep communiceert.
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Hydraulische installatie en configuratie verwarmingsgroepen in cascade 4.3.1 Schema 1 Verwarmingsgroepen in cascade met individuele circulatiepomp voor elke verwarmingsgroep en systeem- en cascadesensor. Besturing van een warm watercircuit, een circuit van twee rechtstreekse zones en een gemengde zone met elektronische zonebe- sturingsinrichting (ZM).
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.2 Elektrische aansluitingen Schema 1 MANAGING-AANSLUITINGEN PI (*) P.125 = 2 INAIL P. 123 = 2 INAIL L - DHW (N.O.)/PB/PI P.128 = 3 23 +5V P. 117 = 3 P.187 = 1 SIGNAL TA/OT P. 188 = 1 Klemmenbord hoogspanning Circulatiepomp installatie (hoge temperatuur) Sanitaire circulatiepomp...
Pagina 81
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware AANSLUITINGEN DEPENDING 1 S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 INAIL P.123 = 2 INAIL P.117 = 3 SIGNAL TA/OT P.188 = 2 P.122 = 3 BUS 2 BUS 2 depending 2 Legenda klemmen 1 en 2 DIP-schakelaar ON Klemmenbord laagspanning...
Pagina 82
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) VLPG DIPSWITCH = 01000000 P.125 (*) P.128 = 16 L - DHW (N.O.)/PB/PI P.187 = 1 Klemmenbord hoogspanning VLPG LPG brandstofafsluiter Circulatiepomp zone 2 (hoge temperatuur) Circulator thermische eenheid Fase Legenda Aarde...
Pagina 83
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE AANSLUITINGEN DEPENDING 2-8 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 00100000 INAIL P.123 = 2 INAIL 23 +5V P.117 = 3 SIGNAL BUS 2 BUS 2 depending 3 klemmen 1 en 2 Klemmenbord laagspanning Drukschakelaar minimum Blokkeringsdrukschakelaar Debietmeter...
Pagina 84
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE ELEKTRONISCH APPARAAT BEHEER ZONE managing BUS 1 klemmen 7-8 Elektronisch apparaat zonebeheer Fase Aarde Circulatiepomp zone 3 (lage temperatuur) Mengklep zone 3 Sensor zone 3 Thermostaat ruimte BUS 1 Bus Managing / Zone...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.3 Systeemparameters Schema 1 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 Zie hoofdstuk “Inbedrijfstelling en onderhoud” voor een Configuratie parameters verwarmingsketel gedetailleerde beschrijving van de werking van de parame- ters Par. Beschrijving Parameterinstelling MANAGING - Managing (als de cascadesensor SC wordt gebruikt)
Pagina 86
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE DEPENDING 1 DEPENDING 2-8 Functies: Functies: − Leest de sensor op het secundaire circuit (SC) − Controleert de circulatiepomp (PC) van de verwarmings- − Controleert de circulatiepomp (PC) van de verwarmings- groep groep − Controleert de circulatiepomp van een rechtstreek- Configuratie parameters programmeerbare uitgangen en in- se DEPENDENT-zone (P2) met een zonesensor (S2) met gangen (*)
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.4 Schema 2 Verwarmingsgroepen in cascade met tweewegsklep voor elke verwarmingsgroep, systeempomp en systeem- en cascadesensor. Bestuurt een warm watercircuit, een rechtstreeks zonecircuit en een gemengde zone met elektronische zonebesturingsinrichting (ZM). TA/OT P1 2 1 DEP. 2-8 DEP.
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.5 Elektrische aansluitingen Schema 2 MANAGING-AANSLUITINGEN PB (*) INAIL P.125 = 2 P.123 = 2 INAIL L (N.C.) P.128 = 1 L (N.O.) P.117 = 3 SIGNAL P.187 = 4 P.188 = 1 P.122 = 3 Klemmenbord hoogspanning BUS 1 BUS 2...
Pagina 89
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware AANSLUITINGEN DEPENDING 1 S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 INAIL P.123 = 2 INAIL P.117 = 3 SIGNAL TA/OT P.188 = 2 P.122 = 3 BUS 2 BUS 2 depending 2 Legenda klemmen 1 en 2 DIP-schakelaar ON Klemmenbord laagspanning...
Pagina 90
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) VLPG DIPSWITCH = 01000000 P. 125 (*) L (N.C.) P. 128 = 1 L (N.O.) P. 187 = 16 Klemmenbord hoogspanning Legenda VLPG LPG brandstofafsluiter Tweewegsklep verwarmingsgroep DIP-schakelaar ON Circulatiepomp zone 1 (hoge temperatuur) Fase DIP-schakelaar OFF...
Pagina 91
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE AANSLUITINGEN DEPENDING 2-8 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 00100000 INAIL P.123 = 2 INAIL 23 +5V P.117 = 3 SIGNAL BUS 2 BUS 2 depending 3 klemmen 1 en 2 Klemmenbord laagspanning Drukschakelaar minimum Blokkeringsdrukschakelaar Debietmeter...
Pagina 92
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE ELEKTRONISCH APPARAAT BEHEER ZONE BUS 1 managing klemmen 7 en 8 Elektronisch apparaat zonebeheer Fase Aarde Circulatiepomp zone 2 (lage temperatuur) Mengventiel zone 2 Sonde zone 2 Thermostaat ruimte BUS 1 Bus Managing / Zone...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.6 Systeemparameters Schema 2 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 Zie hoofdstuk “Inbedrijfstelling en onderhoud” voor een Configuratie parameters verwarmingsketel gedetailleerde beschrijving van de werking van de parame- ters Par. Beschrijving Parameterinstelling MANAGING - Managing (als de cascadesensor SC wordt...
Pagina 94
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE DEPENDING 1 DEPENDING 2-8 Functies: Functies: − Leest de sensor van het secundair circuit (SC) − Bedient de tweewegsklep (V1) van de verwarmingsgroep − Bedient de tweewegsklep (V1) van de verwarmingsgroep − Controleert de circulatiepomp van een rechtstreekse DE- Configuratie parameters programmeerbare uitgangen en in- PENDENT-zone (P1) met een zonesensor (S1) met toestem- gangen (*)
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.7 Schema 3 Verwarmingsgroepen in cascade met individuele circulatiepomp voor elke verwarmingsgroep en systeem- en cascadesensor. Besturing van een warm watercircuit, een circuit van twee rechtstreekse zones en een gemengde zone met elektronische zonebe- sturingsinrichting (ZM). TA/OT P1 2 1 TA/OT...
Pagina 96
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE MANAGING-AANSLUITINGEN VLPG INAIL P.123 = 2 INAIL P. 125 = 8 L - DHW (N.O.)/PB/PI P. 128 = 3 P.117 = 3 SIGNAL P. 187 = 1 P.188 = 1 P.122 = 3 Klemmenbord hoogspanning BUS 1 BUS 2 VLPG LPG brandstofafsluiter depending 1...
Pagina 97
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware AANSLUITINGEN DEPENDING 1 S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 INAIL P.123 = 2 INAIL P.117 = 3 SIGNAL TA/OT P.188 = 2 P.122 = 3 BUS 2 BUS 2 Legenda depending 2 klemmen 1 en 2 DIP-schakelaar ON DIP-schakelaar OFF...
Pagina 98
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) VLPG DIPSWITCH = 01000000 P.125 = 8 P.128 = 16 L - DHW (N.O.)/PB/PI P.187 = 1 Klemmenbord hoogspanning VLPG LPG brandstofafsluiter Circulatiepomp zone 1 (hoge temperatuur) Circulator thermische eenheid Fase Aarde Legenda...
Pagina 99
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE AANSLUITINGEN DEPENDING 2-8 VLPG INAIL P.125 = 8 P.123 = 2 INAIL P.128 = 16 L - DHW (N.O.)/PB/PI P.117 = 3 SIGNAL P.187 = 1 TA/OT P.188 = 2 Klemmenbord hoogspanning BUS 2 BUS 2 VLPG LPG brandstofafsluiter depending 3 Circulatiepomp zone 2 (hoge temperatuur)
Pagina 100
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware ELEKTRONISCH APPARAAT BEHEER ZONE S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 00100000 managing BUS 1 klemmen 7-8 Elektronisch apparaat zonebeheer Fase Legenda Aarde Circulatiepomp zone 3 (lage temperatuur) DIP-schakelaar ON Mengklep zone 3 Sensor zone 3 Thermostaat ruimte DIP-schakelaar OFF BUS 1 Bus Managing / Zone...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.8 Systeemparameters Schema 3 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 Zie hoofdstuk “Inbedrijfstelling en onderhoud” voor een Configuratie parameters verwarmingsketel gedetailleerde beschrijving van de werking van de parame- ters Par. Beschrijving Parameterinstelling MANAGING - Managing (als de cascadesensor SC wordt...
Pagina 102
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE DEPENDING 1 DEPENDING 2-8 Functies: Functies: − Leest de sensor van het secundair circuit (SC) − Controleert de circulatiepomp (PC) van de verwarmings- − Controleert de circulatiepomp (PC) van de verwarmings- groep groep − Controleert de circulatiepomp van een rechtstreek- −...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.9 Schema 4 Verwarmingsgroepen in cascade met tweewegsklep voor elke verwarmingsgroep, systeempomp en systeem- en cascadesensor. Besturing van een warm watercircuit, een circuit van twee rechtstreekse zones en een gemengde zone met elektronische zonebe- sturingsinrichting (ZM). TA/OT P1 2 1 TA/OT...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.10 Elektrische aansluitingen Schema 4 MANAGING-AANSLUITINGEN PB (*) P.125 = 3 INAIL P.123 = 2 INAIL L (N.C.) P.128 = 1 L (N.O.) P.117 = 3 P.187 = 4 SIGNAL P.188 = 1 P.122 = 3 Klemmenbord hoogspanning Sanitaire circulatiepomp BUS 1...
Pagina 105
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware AANSLUITINGEN DEPENDING 1 S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 INAIL P.123 = 2 INAIL P.117 = 3 SIGNAL TA/OT P.188 = 2 P.122 = 3 BUS 2 BUS 2 depending 2 Legenda klemmen 1 en 2 DIP-schakelaar ON Klemmenbord laagspanning...
Pagina 106
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) VLPG DIPSWITCH = 01000000 P. 125 = 8 L (N.C.) P. 128 = 1 L (N.O.) P. 187 = 16 Klemmenbord hoogspanning VLPG LPG brandstofafsluiter Tweewegsklep verwarmingsgroep Legenda Circulatiepomp zone 1 (hoge temperatuur) Fase DIP-schakelaar ON Aarde...
Pagina 107
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE AANSLUITINGEN DEPENDING 2-8 VLPG INAIL P. 125 = 8 P.123 = 2 INAIL L (N.C.) P. 128 = 1 L (N.O.) P.117 = 3 SIGNAL P. 187 = 16 TA/OT P.188 = 2 BUS 2 BUS 2 depending 3 Klemmenbord hoogspanning klemmen 1 en 2...
Pagina 108
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE Configuratie hardware ELEKTRONISCH APPARAAT BEHEER ZONE S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 00100000 managing BUS 1 klemmen 7-8 Elektronisch apparaat zonebeheer Fase Aarde Circulatiepomp zone 3 (lage temperatuur) Legenda Mengklep zone 3 Sensor zone 3 DIP-schakelaar ON Thermostaat ruimte BUS 1 Bus Managing / Zone...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.11 Systeemparameters Schema 4 Configuratie hardware S1 = OFF (niet gebruikt) DIPSWITCH = 10000000 Zie hoofdstuk “Inbedrijfstelling en onderhoud” voor een Configuratie parameters verwarmingsketel gedetailleerde beschrijving van de werking van de parame- ters Par. Beschrijving Parameterinstelling MANAGING - Managing (als de cascadesensor SC wordt...
Pagina 110
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE DEPENDING 1 DEPENDING 2-8 Functies: Functies: − Leest de sensor van het secundair circuit (SC) − Bedient de tweewegsklep (V1) van de verwarmingsgroep − Bedient de tweewegsklep (V1) van de verwarmingsgroep − Controleert de circulatiepomp van een rechtstreek- −...
CONFIGURATIE VERWARMINGSGROEPEN IN CASCADE 4.3.12 Aanpassing setpoint Aanpassing setpoint met sensor op primair circuit (SS) Dankzij de instelling van de volgende parameters kan het automatisch dalen/stijgen van het setpoint bestuurd worden, indien nodig, afhankelijk van de waarde die waargenomen wordt door de sensor op het primaire circuit (SS). Het dalen/stijgen van het setpoint wordt uitgevoerd nadat de duur die bepaald is in Par.
SYSTEEMBEHEER 5 SYSTEEMBEHEER De instelling moet worden uitgevoerd voor elke thermische module. Raadpleeg de volgende tabel voor de configuratie van de individuele thermische module. Communicatie tussen thermische modules Legenda In een installatie met meerdere thermische modules is het be- langrijkste aspect voor de werking van het systeem de commu- DIP-schakelaar ON nicatie tussen de geïnstalleerde modules.
SYSTEEMBEHEER Busaansluitingen MANAGING Zoek de klemmenborden aan de zijkant van de regelaar; de bus-aansluitingen moeten uitgevoerd worden op het klem- menbord met lage spanning (M01). 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Klemmenbord thermische modules BUS 1 DEPENDING 10 11 12 13 14 15 16 17 18 BUS 2 DEPENDING...
SYSTEEMBEHEER 5.2.1 Zonecontrole met Depending-module De elektrische regeling van de thermische module controleert automatisch welke zones zijn aangesloten op de bus. Bij gebruik op een cascade-installatie met zonecontrole voor verwarming met een thermische DEPENDING-module moeten De menu-opties van de zone in de elektrische regeling in de de volgende wijzigingen worden doorgevoerd nadat de aan- thermische module zullen beschikbaar zijn op het menu van sluitingen zijn uitgevoerd zoals beschreven in de Cascadehand-...
SYSTEEMBEHEER Instelling parameters Depending-zone Bedieningsinterface Display van 255x80 punten (106,4x39,0mm) met achtergrondverlichting Toets RESET: dient om het apparaat weer in werking te stellen na een onderbreking omwille van een storing Toets MENU: dient om naar het hoofdmenu te gaan Toets ESC: dient om bij het navigeren tussen menu's terug te keren van een menu naar het vorige 5 ÷...
SYSTEEMBEHEER 5.4.1 Structuur menu Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Home / Menu Informatie Dependen Zone Status Dependen Zone 2 - 16 Zone Setpoint ” ” “ ” “ ” “...
SYSTEEMBEHEER Instelling van de parameters van de 5.6 Programmering van de zone klimaatcurve van de zone (alleen Standaard is de uurprogrammering van de zone uitgeschakeld. toegankelijk met het wachtwoord van de installateur) Om een verzoek vanuit de zone uit te sturen, volstaat het ech- ter dat het verzoekcontact van de zone wordt gesloten.
SYSTEEMBEHEER Er zijn 7 programmeerbare periodes voor elke zone en ze kun- Ga naar “Programmering Periode”: nen worden gekozen door het nummer te veranderen dat naast de tekst “programmering periode” verschijnt. Dependen Zone Periode Groep " " " " " "...
SYSTEEMBEHEER Elektronische bediening Voor meer details over de werking van de elektronische bediening, zie het specifieke hoofdstuk in de handleiding van het in- dividuele apparaat TAU Unit. dient om naar het hoofdmenu te gaan dient om bij het navigeren tussen menu's terug te keren van een menu naar het vorige hiermee kunnen menu's of parameters worden geselecteerd of numerieke waarden worden verlaagd...
SYSTEEMBEHEER 5.9.1 Instelling hoofdparameters 5.9.5 Algemene werking Sommige parameters zijn cruciaal voor de werking van het sys- Bij de werking in cascade bepaalt de regelaar van de mana- teem in cascade en hun instelling is bepalend voor de correcte ging-module een setpoint dat naar de Depending-modules werking van de installatie.
SYSTEEMBEHEER 5.12 Parameter 148: werkmodi van de cascade 5.12.1 Par 148 = 1 Het is mogelijk om het beheer van de cascade te wijzigen vol- Niet van toepassing gens verschillende strategieën. Deze verschillende strategieën 5.12.2 Par 148 = 2 kunnen worden ingesteld via de parameter “Cascademod.” (cascademodi) Par.
BEHEER BIJKOMENDE ZONE 6 BEHEER BIJKOMENDE ZONE Voorbeeld van de positionering van de jumpers. Zoneregeling met het accessoire Elektronisch Geleiderbruggen apparaat zonebeheer Indien er een extra verwarmingszone (direct of gemengd) ge- regeld dient te worden ten opzichte van die door de voorziene installatieconfiguratie zijn toegestaan, is het mogelijk om het accessoire ELEKTRONISCH APPARAAT ZONEBEHEER te installeren.
Pagina 123
BEHEER BIJKOMENDE ZONE De elektrische regeling van de thermische module controleert automatisch welke zones zijn aangesloten op de bus. De menu-opties van de zone in de elektrische regeling in de thermische module zullen beschikbaar zijn wanneer 1 of meer zonebeheerinrichtingen worden gedetecteerd. De elektronische regeling van de thermische module slaat het gedetecteerde zonenummer op wanneer een inrichting wordt aangesloten.
BEHEER BIJKOMENDE ZONE Instellingen parameters Bijkomende zone Bedieningsinterface Display van 255x80 punten (106,4x39,0mm) met achtergrondverlichting Toets RESET: dient om het apparaat weer in werking te stellen na een onderbreking omwille van een storing Toets MENU: dient om naar het hoofdmenu te gaan Toets ESC: dient om bij het navigeren tussen menu's terug te keren van een menu naar het vorige 5 ÷...
BEHEER BIJKOMENDE ZONE 6.3.1 Structuur menu Niveau 0 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Home / Menu Informatie Externe Zone Status Externe Zone 1 - 16 Zone Setpoint ” ” “ ” “...
BEHEER BIJKOMENDE ZONE 6.4 Instelling van de parameters van de 6.5 Programmering van de zone klimaatcurve van de zone (alleen Standaard is de uurprogrammering van de zone uitgeschakeld. toegankelijk met het wachtwoord van de installateur) om een verzoek vanuit de zone uit te sturen volstaat het echter dat het verzoekcontact van de zone wordt gesloten.
BEHEER BIJKOMENDE ZONE 6.6 Programmering van de tijdsspannes Er zijn 7 programmeerbare periodes voor elke zone en ze kun- nen worden gekozen door het nummer te veranderen dat naast de tekst “programmering periode” verschijnt. Ga naar: Menu → “Uurprogramma” → “Program. CH-zone” Het “Setpoint Comfort”...
BEHEER BIJKOMENDE ZONE Informatie over de werking van de zone De weergegeven informatie is de volgende: Foutcode Beschrijving Ga naar: Menu → “Informatie” → “Status Zone” Geeft de foutcode van de kaart aan (255 = geen fout aanwezig) Externe Zone Status Geeft aan of er een verzoek aanwezig is (m.a.w.
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM 7 VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM − Zet de hoofdschakelaar van de installatie op ingescha- keld (ON) en de hoofdschakelaar van de thermische mo- dule op (I). Inbedrijfstelling Het onderhoud en de afstelling van het apparaat moet minstens een keer per jaar worden uitgevoerd door de Technische Klantenservice of door bekwaam professioneel personeel conform alle geldende nationale en plaatselijke...
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM Tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor − sluit de brandstof- en waterkleppen van de verwar- korte periodes mingsinstallatie en het sanitaire warmwatercircuit. Ga bij tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor korte perio- des (bijvoorbeeld voor vakantie) als volgt verder: −...
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM MODBUSAANSLUITING 8 MODBUSAANSLUITING Registers Afhankelijk van het type Modbusinrichting dat is gebruikt voor De thermische module is uitgerust met een modbusaansluiting de aansluiting met de thermische module begint het toewijzen (op basis van de communicatiestandaard RS485) waarmee de van de registers met 0x0000 of 0x0001.
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM MODBUSAANSLUITING Statusparameters Informatie over de dependent Regis- Toegang Regis- Toegang Automa- Automa- ter- Beschrij- Interval ter- Beschrij- Interval tische tische num- ving waarden num- ving waarden omzetting omzetting Zie tabel Dependent 01 State "State" Zie tabel State Zie tabel "State"...
Pagina 134
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM MODBUSAANSLUITING Parameterregisters Regis- Toegang Automa- Toe- ter- Beschrij- Interval Regis- Automa- tische gang num- ving waarden ter- tische Interval omzetting Beschrijving mer- num- omzet- waarden king Dependent 09 ting Zie tabel Verwarmings- State 0..x "State" modus (Par. 1) Zie tabel Sanitaire mo- Foutcode...
Pagina 135
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM MODBUSAANSLUITING Tabel STATE Regis- Automa- N° Naam Beschrijving ter- Toe- tische Interval Beschrijving mer- num- gang omzet- waarden RESET_0 Initialisatie van de resetvariabelen king ting RESET_1 Reset Minimum- waarde die STANDBY_0 Wachttijd aan het Hangt af Initialisatie van de variabelen voor setpoint van de...
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM HET WATER IN DE VERWARMINGSINSTALLATIES 9 HET WATER IN DE VERWARMINGSINSTALLATIES 2. De verwarmingsinstallaties INLEIDING Mogelijk bijvullen mag niet via een automatisch systeem plaatsvinden, maar manueel en moet in het serviceboekje Behandelen van het water in de installatie is een NOODZAKELIJKE van de installatie genoteerd worden.
Pagina 137
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM HET WATER IN DE VERWARMINGSINSTALLATIES 4. Lucht en gassen verwijderen uit verwarmingsinstallaties Wanneer er in de installaties continu of met tussenpozen zuur- stof wordt aangevoerd (b.v. vloerverwarming zonder syntheti- sche, verspreidingbestendige buizen, circuits met open expan- sievat, frequent bijvullen) moeten de systemen altijd gescheiden worden.
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM RECYCLING EN AFVOER 10 RECYCLING EN AFVOER Het apparaat bestaat hoofdzakelijk uit: Materiaal Onderdeel Materialen van metaal Leidingen, behuizing verwarmingsketel ABS (acrylonitril-butadieen-styreen) Hoes bedieningspaneel Glaswolvilt Isolatie behuizing verwarmingsketel Elektrische en elektronische onderdelen Kabels en bekabeling, regelaar Aan het einde van de levenscyclus van het apparaat moeten deze onderdelen niet in het milieu worden achtergelaten, maar ge- scheiden worden verwerkt volgens de van kracht zijnde regelgeving in het land van installatie.
Pagina 139
VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM...
Pagina 140
RIELLO S.p.A. Via Ing. Pilade Riello, 7 37045 - Legnago (VR) www.riello.com Aangezien het Bedrijf zich voortdurend inzet voor het optimaliseren van de volledige productie, zijn de esthetische en dimensionele ken- merken, de technische gegevens, uitrustingen en accessoires aan verandering onderhevig.