Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Technische Kenmerken Rookkanaal; Aansluiting Op Het Rookkanaal - Riello TAU Unit 35 Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten

En de technische klantenservice
Verberg thumbnails Zie ook voor TAU Unit 35:
Inhoudsopgave

Advertenties

A
B
C
D
1 - Rookafvoer
2 - Achterste rookgasafvoer
(accessoire)
Gat wanddoorvoer rookgasaf-
voerleiding
Gat wandoorvoer luchtinlaat-
leiding
Coaxiale rookgasafvoer/luch-
tinlaat voor type C configuratie
(accessoire)
Gat wanddoorvoer coaxiale
rookgasafvoer-/luchtinlaatlei-
ding
A
2
1
C
Meeteen-
TAU Unit 35
heid
92
mm
543
mm
92
mm
691
mm
80
Ø mm
80
Ø mm
100
Ø mm
100
Ø mm
80/125
Ø mm
150
Ø mm
2.8.1

Technische kenmerken rookkanaal

Het rookkanaal moet aan de volgende eisen voldoen:
− uitgevoerd zijn in rookbestendig materiaal, op lange ter-
mijn bestand tegen mechanische belastingen, hitte, in-
werking van de verbrandingsproducten en de condens
ervan
− een verticaal verloop hebben, zonder vernauwingen,
met een asafwijking van maximaal 45°
− geschikt zijn voor de specifieke bedrijfsvoorwaarden van
het product en voorzien van het CE-keurmerk
− de juiste dimensionering hebben om te voldoen aan de
eisen i.v.m. trek/rookafvoer, zodat het product altijd op-
timaal kan werken
− vanbuiten goed geïsoleerd zijn om te voorkomen dat er
condensvorming optreedt en de rook niet te snel afkoelt
− het rookkanaal moet onderaan voorzien zijn van een
specifiek systeem voor condensafvoer.
9
De diameter van het rookkanaal mag nooit kleiner zijn dan
de diameter van het rookgasafvoerkanaal van de thermi-
sche eenheid.
9
Bij de configuratie B23 moet het rookkanaal op grond van
de geldende Technische Normen voldoen aan de min.on-
derdruk, uitgaande van een drukwaarde van "nul" bij de
afvoer van de rookgassen van de ketel.
2.8.2

Aansluiting op het rookkanaal

Voor de aansluiting op het rookkanaal is het verplicht om stugge,
afgedichte en geïsoleerde leidingen te gebruiken, die bestendig
zijn tegen temperatuur, condens, mechanische belasting.
Het subhorizontale gedeelte moet minimaal 5° naar de ver-
warmingsketel hellen en dient goed geïsoleerd te zijn. Bij lange
subhorizontale delen (L>1 m) moet een systeem voor condens-
afvoer worden voorzien voordat de leiding de verwarmingsketel
binnengaat (zie afbeelding), zodat de condens die zich mogelijk
in dit deel van de leiding heeft gevormd afgevoerd wordt.
De sectie van de afvoerleiding moet groter zijn dan de aan-
sluitsectie van de afvoerleiding van het toestel. Gebruik voor
richtingveranderingen een T-koppeling met inspectiedop, zodat
de leidingen regelmatig goed schoongemaakt kunnen worden.
Controleer na de reiniging altijd of de inspectiedoppen herme-
tisch gesloten worden en de pakking niet beschadigd is.
17
INSTALLATIE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

20145133

Inhoudsopgave