Elektrische Aansluitingen - Riello TAU Unit 35 Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten
En de technische klantenservice
Verberg thumbnails
Zie ook voor TAU Unit 35:
- Handleiding (88 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (28 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
2.11 Elektrische aansluitingen
De thermische condenswatereenheden TAU Unit verlaten de fa-
briek volledig bedraad en uitsluitend de elektrische voedings-
kabel en de aanwezige accessoires dienen te worden aange-
sloten in overeenkomst met de configuratie van de installatie.
Om de aansluitingen uit te voeren:
− Verwijder het voorste paneel van de verwarmingsketel
− Draai de schroeven (1) los
− Open het deurtje (2)
2
− Zoek het vermogensklemmenbord (MO2).
− Verwezenlijk de elektrische aansluitingen volgens de on-
derstaande aanwijzingen.
− Gebruik de geschikte kabeldoorvoer aan de achterkant
van het schakelbord en van de thermische eenheid voor
de doorgang van de voedingskabel.
MO2
21
L
230 V -
20
N
50 Hz
⏚
19
18
17
16
15
L
Fase
N
Nul
Aarde
Na de aansluitingen wordt het bedieningspaneel weer gesloten
op omgekeerde wijze dan beschreven.
1
MO2
MO2
MO1
MO1
9
Het is verplicht:
− Gebruik te maken van een magnetothermische veelpo-
lige schakelaar, een lijn- of kabelscheider, conform de
voorschriften IEC-EN (afstand tussen de polen minstens
3 mm)
− De aansluiting L1 (Fase) - N (Neutraal) te respecteren.
Houd de aardleiding ongeveer 2 cm langer dan de voe-
dingskabels
− Kabels te gebruiken met een doorsnede groter dan of
gelijk aan 1,5 mm
2
− Te verwijzen naar de schakelschema's in deze handlei-
ding voor elke elektrische interventie
− Anschluss des Geräts an eine wirksame Erdungsanlage.
0
Het is strikt verboden om voor de aarding van het toestel
gebruik te maken van een leiding van welke soort dan ook.
0
Het is verboden om de kabels van de voeding en van de
thermostaat omgeving/verzoek om warmte in de buurt van
warme oppervlakken (toevoerleidingen) te laten lopen. In-
dien contact mogelijk is met delen die een hogere tempe-
ratuur hebben dan 50°C, gebruik dan een kabel van een
geschikt type.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
eventuele schade veroorzaakt door de afwezigheid van een
aardleiding en voortvloeiend uit het niet naleven van wat in
de schakelschema's aangegeven wordt.
9
Gebruik relais tussenin voor het aansluiten van de inrich-
tingen die op het vermogensklemmenbord zijn aangesloten
(pompen, circulatiepompen en ook wissel-/mengventielen)
tenzij er wordt geconstateerd dat de maximumabsorptie
van alle op de kaart aangesloten bestanddelen (inclusief de
modulecirculatiepomp) hoger is dan 1,5 A. De keuze en de
afmetingen van deze relais moet door de installateur wor-
den bepaald op basis van het type van de aangesloten in-
richting.
9
Voor de elektrische vermogensaansluitingen moeten H05-
VV-F-kabels met een minimumdoorsnede van de geleiders
van 1,5 mm
, compleet met kabelschoenen, worden ge-
2
bruikt. Voor laagspanningsaansluitingen moeten H05-VV-
F-kabels met een doorsnede tussen 0,5 en 1 mm
met kabelschoenen, worden gebruikt.
Raadpleeg de volgende afbeelding voor het aansluiten:
~ 230 V
( )
N
MO2
101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115
S1
Scheidingsschakelaar
RA
Relais / Omschakelaar (230V AC)
(*)
Voor de voedingsspanning bekijkt u het gebruikte
type inrichting.
− Verwezenlijk de elektrische aansluitingen volgens de
hieropvolgende aanwijzingen.
− Gebruik de geschikte kabeldoorvoer aan de achterkant
van het schakelbord en van de thermische eenheid voor
de doorgang van de voedingskabel.
23
, voorzien van kabelschoenen
RA
0
1
S1
INSTALLATIE
, compleet
2
Advertenties
Inhoudsopgave
