Menu Par.
Weergave
Nr.
Display
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur onder het setpoint
Hyst. Insch.
M2
77
moet zakken opdat de volgende module wordt
Mod
ingeschakeld nadat de in Par. 75 bepaalde tijd is
verstreken.
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur boven het setpoint
Hyst. Uit-
M2
78
moet stijgen opdat de laatst ingeschakelde module
sch. Mod.
wordt uitgeschakeld nadat de in Par. 76 bepaalde
tijd is verstreken.
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur onder het setpoint
Hyst. Quick
M2
144
moet zakken opdat de volgende module wordt
Start
ingeschakeld nadat de in Par. 142 bepaalde tijd is
verstreken (snelle inschakelmodus).
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
gedetecteerde temperatuur boven het setpoint
Hyst. Quick
M2
145
moet stijgen opdat de laatst ingeschakelde module
Stop
wordt uitgeschakeld nadat de in Par. 143 bepaalde
tijd is verstreken (snelle uitschakelmodus).
Bepaalt hoeveel graden de door de primaire sonde
Hyst. Volle-
gedetecteerde temperatuur boven het setpoint
M2
146
dige Uitsch.
moet stijgen opdat alle ingeschakelde modules
tegelijkertijd worden uitgeschakeld.
147 Aantal een-
Bepaalt uit hoeveel modules de cascade is samen-
M2
heden
gesteld.
Bepaalt de werkmodus van de cascade.
0 = Uitgeschakeld
Cascade-
M2
148
1 = Niet van toepassing
modus
2 = Max. aantal branders
3 = Min. aantal branders
Bepaalt de maximumdaling van het cascadeset-
Max. Daling
point op het primaire circuit. Deze wordt geba-
M2
79
Setp.
seerd op de door de primaire sonde gedetecteerde
waarde.
Bepaalt de maximumstijging van het cascadeset-
Max. Stij-
point op het primaire circuit. Deze wordt geba-
M2
80
ging Setp.
seerd op de door de primaire sonde gedetecteerde
waarde.
Bepaalt de tijd in minuten die moet verstrijken
Vertr. Begin
vanaf het versturen van het verzoek opdat de in
M2
81
Modulatie
Par. 79 en 80 bepaalde dalingen of stijgingen van
het setpoint worden doorgevoerd.
Bepaalt het minimumvermogen dat door min-
Verm.
stens een module van de cascade moet worden
Insch.
M2
82
overschreden opdat de volgende module wordt
Volgende
ingeschakeld (indien de andere voorwaarden in
Mod.
verband met de Par. 75 en 77 zijn vervuld).
Bepaalt het maximumvermogen dat door geen van
Verm.
de modules van de cascade mag worden geëven-
Uitsch.
M2
83
aard opdat de laatst ingeschakelde module wordt
Volgende
uitgeschakeld (indien de andere voorwaarden in
Mod.
verband met de Par. 76 en 78 zijn vervuld).
Interval
Bepaalt het tijdsinterval in dagen waarna de rotatie
M2
84
Rotatie
van de modules wordt uitgevoerd.
Bepaalt het nummer van de volgende module die
Rot. eerste
M2
149
zal worden geroteerd (deze waarde wordt bij elke
module
rotatie automatisch bijgewerkt).
PID P Cas-
Bepaalt de proportionele term voor de variatie van
M2
86
cade
het setpoint van de module in cascade.
PID I Cas-
Bepaalt de integrerende term voor de variatie van
M2
87
cade
het setpoint van de module in cascade.
Bepaalt de snelheid (uitgedrukt in °C/100 ms)
waarmee het setpoint van de individuele modules
Snelh.
wordt verhoogd indien het primaire setpoint niet
M2
150
Resp. Ver-
is bereikt (als de waarde op nul is ingesteld, wordt
hoging
de variatie geregeld door de PI van de Par. 86 en 87
zonder beperkingen).
Beschrijving
39
Fabrieksin-
Bereik
stelling
0...40
5
0...40
4
0...40
20
0...40
6
0...40
8
1...8
8
0...3
2
0...40
2
0...40
5
0...60
60
Min.
10...100
80
10...100
25
0...30
1
Dagen
1...16
1
0...1275
50
0...1275
500
0...25.5
1
INSTALLATIE
Toe-
UM
gangs-
Categorie
type
°C
I
Cascade
°C
I
Cascade
°C
I
Cascade
°C
I
Cascade
°C
I
Cascade
I
Cascade
I
Cascade
°C
I
Cascade
°C
I
Cascade
I
Cascade
%
I
Cascade
%
I
Cascade
I
Cascade
I
Cascade
O
Cascade
O
Cascade
O
Cascade