3.2 Bedrijfscondities
pH-waarde
Alle pompen kunnen worden gebruikt voor het verpompen van
vloeistoffen met een pH-waarde tussen 4 en 10.
SE/SL pompen in permanente opstelling kunnen met de volgende
pH-waarden te maken krijgen:
Materiaaluitvoeringen S en Q: 4 t/m 10
Materiaaluitvoeringen R en D: 1 t/m 14
Vloeistoftemperatuur
0 °C t/m +40 °C.
Gedurende korte periodes (max. 3 minuten) is een temperatuur
van maximaal +60 °C toegestaan.
Omgevingstemperatuur
De omgevingstemperatuur mag gedurende een korte periode
hoger zijn dan +40 °C (max. 3 minuten).
Dichtheid en viscositeit van de verpompte vloeistof
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of kinematische viscositeit dan van water dienen motoren met
een dienovereenkomstig vermogen te worden gebruikt.
Stroomsnelheid
Aangeraden wordt om een minimale stroomsnelheid aan te hou-
den om sedimentatie in het leidingwerk te voorkomen. Aanbevo-
len stroomsnelheden:
•
in verticale leidingen:
1,0 m/s
•
in horizontale leidingen: 0,7 m/s
Installatiediepte
Maximaal 20 meter onder vloeistofniveau.
Maximale kogeldoorlaat
Van 75 t/m 160 mm, afhankelijk van de pompcapaciteit.
3.2.1 Bedrijfsmodus
De pompen zijn ontworpen voor continu bedrijf of voor bedrijf met
tussenpozen met het maximale aantal inschakelingen per uur
zoals beschreven in onderstaande tabel:
SE/SL pomp
9-30 kW
3.2.2 Beschermingsklasse
IP68.
3.2.3 Niveau van de verpompte vloeistof
Voor een ondergedompelde pomp, opstellingstype C, moet het
laagste uitschakelniveau altijd hoger zijn dan het pomphuis.
Waarschuwing
Drooglopen is niet toegestaan.
Het niveau van de verpompte vloeistof moet worden
geregeld met niveauschakelaars die zijn aangesloten
op de regelkring van de motor. Het minimumniveau is
afhankelijk van het opstellingstype en wordt aange-
geven in deze installatie- en bedieningsinstructies.
Inschakelingen per uur
20
Opstel-
Omschrijving
lingstype
Afvalwaterpomp zonder
koelmantel voor onderge-
S
dompelde opstelling op een
voetbocht.
Afvalwaterpomp met koel-
mantel voor ondergedom-
C
pelde opstelling op een
voetbocht.
Afvalwaterpomp met koel-
D
mantel voor droge verticale
opstelling.
Afvalwaterpomp met koel-
H
mantel voor droge horizontale
opstelling.
Om een goede koeling van de motor tijdens bedrijf te waarbor-
gen, dient aan de volgende minimale eisen te worden voldaan:
•
Opstellingstype S
Voor S1 bedrijf (continu bedrijf) moet de pomp altijd tot aan de
bovenkant van de motor worden ondergedompeld in de ver-
pompte vloeistof. Voor S3 bedrijf (bedrijf met tussenpozen)
moet de pomp altijd tot halverwege de motor worden onderge-
dompeld in de verpompte vloeistof.
•
Opstellingstype C
Het pomphuis moet altijd worden ondergedompeld in de ver-
pompte vloeistof.
Vloeistofniveaus voor
opstellingstypes S en C:
Afb. 1 Vloeistofniveau
•
Opstellingstypes D en H
Geen speciale eisen.
3.3 Geluidsbelasting
Waarschuwing
Afhankelijk van het opstellingstype kan de geluidsbe-
lasting van de pomp hoger zijn dan
70 dB(A).
Als er in de buurt wordt gewerkt van een dergelijke
installatie die in bedrijf is, moet gehoorbescherming
worden gebruikt.
3.4 Motorvloeistof
De motor is in de fabriek gevuld met Grundfos motorvloeistof
SML-3 die vorstbestendig is tot -20 °C. De motorvloeistof helpt bij
het overdragen van de warmte die wordt gegenereerd door de
motor naar de koelkamer en naar de verpompte vloeistof die door
de pomp gaat.
Toebehoren
Voetbocht
Voetbocht
Opstelling op
voetstuk
Opstelling op
voetplaat
Voetstuk voor hori-
zontale opstelling
S1 bedrijf en
Ex-pompen,
opstellingstype S
S3
Opstellingstype C
7