7. Installatie
Waarschuwing
Tijdens het installeren dient de pomp altijd onder-
steund te worden d.m.v hijskettingen of dient de
pomp in horizontale positie geplaatst te worden om
stabiliteit te waarborgen.
Waarschuwing
Alvorens met de installatie te beginnen moet u de
voedingspanning uitschakelen en de netschakelaar
in positie 0 vergrendelen.
Alle externe spanning op de pomp moet worden uit-
geschakeld voordat er aan de pomp gewerkt wordt.
Het extra typeplaatje dat bij de pomp wordt geleverd moet ter
plekke van de installatie worden bevestigd.
Alle veiligheidsregels ter plekke van en tijdens het installeren
moeten worden nageleefd, bijv. het gebruik van ventilatoren voor
de toevoer van frisse lucht naar de put.
Waarschuwing
Houd uw handen of gereedschap weg uit de zuig- of
persopening van de pomp nadat de pomp is aange-
sloten op de voedingspanning, tenzij de pomp is uit-
geschakeld door de zekeringen te verwijderen of
door de netschakelaar uit te schakelen. Zorg dat de
voedingspanning niet per ongeluk kan worden inge-
schakeld.
Vermijd spanning op de leidingen bij flenzen en bou-
Voorzichtig
ten.
Het vrije uiteinde van de kabel mag niet worden
Voorzichtig
ondergedompeld aangezien water dan via de kabel
in de motor kan doordringen.
Zorg ervoor dat het leidingwerk wordt geïnstalleerd
zonder onnodige kracht uit te oefenen.
De belasting van het leidingwerk mag niet door de
pomp worden gedragen. Wij raden het gebruik van
N.B.
losse flenzen aan om het installeren te vergemakke-
lijken en om spanning op de leidingen bij de flenzen
en bouten te vermijden.
Voorafgaand aan het installeren: controleer het peil van de motor-
vloeistof in het asafdichtingshuis. Zie paragraaf
vloeistof controleren en
verversen.
7.1 Opstellingstypes
SE/SL pompen, 9-30 kW, zijn ontworpen voor de volgende
opstellingstypes:
•
permanente, verticale, ondergedompelde opstelling in een put,
types S en C, op voetbocht.
•
permanente, verticale, droge opstelling in een pompkelder,
type D, op voetstuk of voetplaat
•
tijdelijke, verticale, ondergedompelde opstelling in een put,
types S en C, op voetplaat
•
permanente, horizontale, droge opstelling in een pompkelder,
type H.
Afbeeldingen
5
t/m
8
laten de opstellingstypes zien.
12
Permanente, verticale opstelling in een put
De pomp kan eenvoudig uit de put getrokken of in de put neerge-
laten worden via de geleidestangen. Het vloeistofniveau kan
lager worden ingesteld voor opstellingstype C dan voor type S.
Zie afb.
Afb. 5 Ondergedompelde opstelling op voetbocht
Permanente, verticale opstelling in een pompkelder
De pomp is met flensaansluitingen aan de zuig- en persleidingen
bevestigd. Pompen met DN 250 of DN 300 flenzen moeten wor-
den opgesteld op een betonnen fundatie (zie afb.
10.1 De motor-
Afb. 6 Droge, verticale opstelling op voetstuk (links) en voet-
Tijdelijke, verticale opstelling in een put
Het vloeistofniveau kan lager worden ingesteld voor type C dan
voor type S. Zie afb. 1.
Afb. 7 Ondergedompelde, tijdelijke opstelling
1
en afb. 5.
Opstellingstypes S en C op voetbocht
Opstellingstype D
plaat op twee betonnen voetstukken (rechts)
Opstellingstypes S en C, tijdelijk
Vloeistofniveau voor
opstellingstype S
Vloeistofniveau voor
opstellingstype C
6
rechtsonder).