4
INSTALLATIE
4.5.3
Meetgasuitlaat aansluiten (OUTLET)
4.5.4
Extra gastrajecten aansluiten (REF./REF. OUT – optie)
42
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
▸
Sluit de aansluiting OUTLET aan op een geschikt verzamelpunt (bijv. rookgaskanaal).
VOORZICHTIG: risico's van incorrecte metingen
Het meetgas mag niet in de behuizing terechtkomen.
▸
Zorg ervoor dat de meetgasuitlaat correct wordt afgevoerd.
Bij de meetgasuitlaat mogen geen sterke drukschommelingen optreden.
▸
Zorg ervoor dat het meetgas "vrij" naar buiten kan stromen.
Bij de meetgasuitlaat mag geen aanzienlijke tegendruk ontstaan. De meetgasuitlaat
mag niet worden gesmoord.
▸
Installeer regelventielen voor het instellen van de volumestroom alleen vóór de meet-
gasinlaat.
Anders kunnen er ongeoorloofd grote meetfouten ontstaan.
Geldt alleen voor apparaten met gasaansluitingen REF. /REF. OUT
Apparaten die met de gasaansluitingen REF. en/of REF. OUT zijn uitgerust, hebben 2 of 3
gescheiden interne gastrajecten (speciale uitvoering). De interne gastrajecten kunnen een
gezamenlijke gasuitlaat of gescheiden gasuitlaten hebben. De configuratie van de gastra-
jecten staat vermeld in de meegeleverde individuele informatie.
▸
Voer via de aansluiting REF. (indien voorhanden) het vergelijkingsgas resp. het tweede
meetgas toe. Neem hierbij dezelfde bedrijfsomstandigheden als bij de aansluiting SAM-
PLE in acht
(zie "Meetgasinlaat aansluiten (SAMPLE)", blz.
▸
Leid de aansluiting REF. OUT (indien voorhanden) naar een geschikt verzamelpunt.
Neem dezelfde bedrijfsomstandigheden als bij de aansluiting OUTLET in acht
gasuitlaat aansluiten
▸
Neem de meegeleverde individuele informatie m.b.t. de gasaansluitingen met prioriteit in
acht.
Bij een nulpuntkalibratie moet het vergelijkingsgas als "nulgas" in het bijbehorende
meetgastraject worden geleid. Het kan nuttig zijn om een overeenkomstige verbindings-
leiding te installeren.
(OUTLET)").
41).
(zie "Meet-
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden