9
KALIBRATIE
9.3.2
Nulgassen (kalibratiegassen voor de nulpuntkalibratie)
126
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | S700
Standaard nulgas
Een nulgas mag bij de meetcomponenten, waarvan het meettechnische nulpunt met dit
gas wordt gekalibreerd, normaliter geen meeteffect veroorzaken (streefwaarden: "0").
Doorgaans wordt derhalve stikstof gebruikt – afhankelijk van de toepassing in de kwaliteit
"technisch" of "zuiverst".
Ook voor nulgassen kunnen bepaalde streefwaarden worden ingesteld. Hierdoor kunt u bij
speciale toepassingen ook nulgassen gebruiken die bepaalde meeteffecten veroorzaken. U
moet de effecten kwantitatief precies kennen en bij de instelling van de nulgas-streefwaar-
den correct in aanmerking nemen (toepassing voor OXOR-P
pensatie bij OXOR-P", blz.
Bijzondere nulgassen
Lucht: in sommige gevallen kan er lucht als nulgas worden gebruikt
●
eenvoudigingen bij kalibratiegassen", blz.
Draaggas: bij sommige toepassingen is de S700 geoptimaliseerd op een bepaalde
●
basissamenstelling van het meetgas ("draaggas"). In een dergelijk geval moet er als nul-
gas mogelijkerwijs een gasmengsel worden gebruikt dat gelijk is aan het draaggas.
H
O-kruisgevoeligheid: voor meetcomponenten met een niet-gecompenseerde H
●
2
kruisgevoeligheid gelden er bijzondere aanwijzingen
lige meetcomponenten", blz.
Analysatormodule UNOR met optie "stromend vergelijkingsgas": bij een S700 met deze
●
uitrusting moet u voor de kalibratie van de meetcomponenten, die met de UNOR-module
worden gemeten, als nulgas het vergelijkingsgas gebruiken
ven", blz.
77).
Analysatormodule THERMOR: voor de nulpuntkalibratie van meetcomponenten die met
●
een THERMOR-module worden gemeten, moet u het gas of gasmengsel gebruiken dat
op de behuizing staat aangegeven (fysisch nulpunt) – bijv. droge lucht, N
CH
, Ar of een ander gas of gasmengsel.
4
THERMOR en OXOR-P: het nulgas mag ook de meetcomponent bevatten die door de
●
THERMOR-/OXOR-P-module gemeten wordt – en wel tot aan een concentratie die gelijk
is aan 80% van de fysische meetperiode. De streefwaarden van nul- en testgas moeten
in elk geval met minstens 10% verschillen (m.b.t. de fysische meetperiode).
OXOR-P: bij toepassingen, waarbij grote kruisgevoeligheden optreden, kan als nulgas het
●
"stoorgas" worden gebruikt of een gasmengsel dat de gemiddelde samenstelling van het
meetgas representeert. Op deze manier kunnen de kruisgevoeligheden bij kalibraties
fysisch worden gecompenseerd
blz.
156).
THERMOR 3K: voor de nulpuntkalibratie van de speciale versie THERMOR 3K hebt u zui-
●
ver CO
(zie "Kalibraties bij de speciale versie THERMOR 3K", blz.
2
156).
128).
156).
(zie "Kruisgevoeligheidscompensatie bij OXOR-P",
zie "Kruisgevoeligheidscom-
(zie "Mogelijke ver-
(zie "Kalibratie van H2O-kruisgevoe-
(zie "Meetbereiken weerge-
, H
2
2
157) nodig.
8018015/AE00/V3-0/2019-10 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
O-
2
, He, CO,